Accountant streed tevergeefs voor miljoenen van obligatiehouders
Hoe kritisch de accountant die de jaarrekening van beleggingsfonds Weststaete zich ook opstelde, hij had alle alarmseinen op rood moeten zetten. Want een noodlijdend obligatiefonds redden met een nieuw fonds, lijkt verdacht veel op een piramidespel.
Dat is althans de mening van de curator en zijn advocaat in de tuchtzaak tegen de accountant van Baker Tilly. Maar eerst de visie van de gedaagde: want als hij meteen was opgestapt, wie kwam er dan op voor de belangen van de honderden obligatiehouders?
Bovendien moeten de feiten uit 2013 niet bekeken worden door de bril van zeven jaar later, als iedereen inmiddels weet dat de vader en zoon die achter dit bedrijf zaten tot jarenlange celstraffen zijn veroordeeld. De tientallen miljoenen euro's die beleggers in de fondsen staken, verdwenen in de diepe zakken van deze twee veroordeelde fraudeurs. In november vorig jaar stond de accountant al voor de Accountantskamer. Maar de tuchtrechter bleef aan het einde van die zitting met zoveel vragen over, dat eerst een schriftelijke en vrijdag een nieuwe mondelinge ronde nodig waren.
Verjaard
Toen de accountant aan de klus begon, eiste hij een herstelplan. En die kwam er. Hij werd geconfronteerd met een management dat al zijn correcties opvolgde, zich van goede wil betoonde en zich in de keuken liet kijken, zei advocaat Willemijn van den Berg. Maar het stoort de verdediging des te meer dat de curator pas zo laat met zijn tuchtklacht kwam.
Begin 2013 hadden ze de beschikking over gespreksverslagen, het herstelplan, notulen, taxatierapporten en veel, veel meer. De klacht is grotendeels gebaseerd op een gespreksverslag uit januari 2013. Dan kom je nu ruim te laat met de klacht. Van Dijk rekent nog met de verjaringstermijn van drie jaar, die inmiddels langer is, maar toen nog gold. ,,De curatoren zeggen dat ze die stukken hadden, maar er nog niet naar hadden gekeken want ze hadden er geen tijd voor. Dat is geen valide argument.''
Curatoren hadden het eerste jaar al onderzoek kunnen doen, maar lieten dat moment voorbij gaan. ,,Met als gevolg dat hij zich in 2020 moet verdedigen over een controle die in 2013 plaats had. Het zijn echt de curatoren geweest die op hun handen zijn blijven zitten.'' Volgens haar collega Jan Garvelink gaat het hier in feite om twee vennootschappen met in iedere vennoot een pand. ,,Dat is niet de meest complexe zaak.''
Geur van een lijk
Waarom het allemaal zo lang geduurd heeft, wilde curator Hans Hendriks wel uitleggen. Dit faillissement was a-typisch, zei hij. ,,Met 120 panden in Duitsland die er onbeheerd bij lagen. De beheerders hadden hun werk neergelegd omdat ze niet langer betaald kregen. Dat beheer op poten krijgen, wat meteen een hele klus. Een gesloten appartement open krijgen, dat gaat in Duitsland veel moeilijker.''
Bovendien verspreidde het desbetreffende appartement zo'n indringende geur, dat de vrees was dat er binnen een lijk zou liggen. De curatoren hadden hun handen vol om het bedrijf weer op orde te krijgen. Alles met als doel een herstart te bevorderen, of om delen te verkopen. Dat laatste is nu pas bijna afgerond. Bovendien was de administratie die ze eind 2013 van de FIOD kregen, incompleet en een chaos. De dozen werden op twee kantoren geplaatst, zoveel materiaal was het. Na een eerste brief van de curatoren aan het accountantskantoor werd een jaar lang geweigerd het controledossier te verstrekken. ,,Dan is het werkelijk de 'limit' om de 'verjaringskaart' te trekken'', vond advocaat Paul Passenier.
De raadsman meent dat als BakerTilly dezelfde zaak nu opnieuw zou krijgen, ze gewoon weer een goedkeurende verklaring af zou geven. Elke reflectie ontbreekt, stelt hij. ,,Het herstelplan wordt tot ongeloof van de curatoren gewoon goed gepraat. Alle alarmbellen hadden af moeten gaan.'' De curatoren zien er een piramidespel in: de gaten in het ene fonds werden gedicht met een nieuw fonds. De oude fondsen liepen niet. ,,Wat is de indicatie dat die nieuwe fondsen het wel zouden doen dan? Als ze toen failliet waren gegaan was iedereen een hoop ellende bespaard gebleven'', aldus curator Hendriks. De leden van de accountantskamer legden het vergrootglas op een taxatierapport dat cruciaal was voor het slagen van het herstelplan. Een pand in Duitsland werd voorzien van slechts een voorlopige taxatie, van een taxateur die elke verantwoordelijkheid voor dat rapport weigerde en die ook aangaf dat het onderzoek niet voldeed aan de Duitse wetgeving. De accountant keek vooral naar de kwaliteiten van de taxateur, zei hij. ,,En die leek me alleszins redelijk.'' Voor hem stonden het herstelplan en de zorg dat hun obligatiehouders hun geld terugkrijgen, voorop.
De Accountantskamer komt binnen vijftien weken met haar oordeel.