Tuchtrechter hamert klacht af over de waardering van een bedrijf
De Accountantskamer heeft een klacht tegen een AA die een partijdeskundigenbericht opstelde over de EBITDA van een verkocht installatiebedrijf volledig ongegrond verklaard. De koper verweet de accountant misleiding, manipulatie en onzorgvuldigheid. Maar volgens de tuchtrechters betrof het slechts een concept met onderbouwde aannames en duidelijke voorbehouden.
Deze zaak kwam voor in september van dit jaar. De tuchtrechters benadrukten dat de AA alleen een conceptversie van haar partijdeskundigenbericht had uitgebracht, bedoeld voor hoor en wederhoor. Omdat niet alle documentatie beschikbaar was, moest zij werken met aannames, die zij onderbouwde en waarvoor zij uitdrukkelijk voorbehouden formuleerde.
De klacht gaat er volgens de Accountantskamer aan voorbij dat klaagster juist in deze fase de mogelijkheid had om die aannames te bevestigen of te betwisten. Dat laatste heeft zij verzaakt. Daarom is geen sprake van schending van fundamentele beginselen.
De zaak draaide om de verkoop van een installatiebedrijf in 2022. De verkoper had in de koopovereenkomst een nabetaling bedongen, afhankelijk van de EBITDA in 2022 en 2023. De koper kwam uit op een nabetaling van 9 ton euro. De verkoper twijfelde aan die berekening en vroeg zijn adviseur – een AA, tevens register valuator – om als partijdeskundige een eigen berekening te maken. Zij kwam uit op een hoger bedrag.
Nadat de koper het conceptrapport had ontvangen, besloot hij geen nabetaling te doen en diende hij twee tuchtklachten in, waaronder één bij de Accountantskamer. In die klacht verweet hij de accountant onder meer misleiding, manipulatie, gebrek aan onafhankelijkheid en het ontbreken van een deugdelijke grondslag.
Tijdens de zitting op 1 september verdedigde de AA haar aanpak. Volgens haar was duidelijk dat het om een niet-assurance-opdracht ging. “Ik heb gekeken wat er van mij werd verwacht. Dat was: verifiëren of gebruikte info klopte, uitkomsten checken en analyseren. Verder niets.” Ze erkende wel dat zij mogelijk explicieter had kunnen benadrukken dat geen assurance werd verstrekt.
Ook gaf zij toe dat bepaalde projectinformatie ontbrak, maar dat zij wél beschikte over grootboekgegevens, kilometeradministratie en gegevens over materiaal- en inhuurkosten – volgens haar voldoende om de EBITDA te berekenen. Omdat niet alle stukken waren aangeleverd, werkte zij noodgedwongen met aannames, maar die lichtte zij toe en voorzag zij van voorbehouden.
Het tuchtcollege volgt die uitleg en concludeert dat de accountant zorgvuldig en transparant heeft gehandeld binnen de beperkingen van de opdracht. De klacht is daarom in alle onderdelen ongegrond verklaard.