Tuchtrechter geeft RA waarschuwing om ondeugdelijk rapport
Tijdens de tuchtzaak die in april voor de Accountantskamer diende, stond de vraag centraal of de door het hof in Leeuwarden toegewezen deskundige, die oordeelde dat een accountant bij een boedelscheiding zijn cliënt had moeten adviseren akkoord te gaan met een voorstel van de fiscus, die conclusie wel had kunnen trekken.
Het accountantskantoor dat werkzaamheden verrichtte in een boedelscheiding kreeg een voorstel van de Belastingdienst maar ging daar niet op in. Twee maanden later kwam opnieuw een brief van de fiscus met daarin een ongunstiger voorstel. De vraag of het kantoor in had moeten gaan op het eerste voorstel stond al centraal bij een zaak die bij het gerechtshof in Leeuwarden diende. Het was de nu beklaagde RA die zich als deskundige in opdracht van het hof boog over die vraag. Maar heeft hij die vraag wel juist geïnterpreteerd, vroeg de advocaat van de klager zich af. De onderzoekend accountant ging er ten onrechte vanuit dat de fiscus een onwelwillende houding had. Bovendien had hij een fiscaal oordeel moeten geven in plaats van een oordeel over het handelen van het kantoor. De conclusie die hij trok – namelijk dat het kantoor de cliënt had moeten adviseren op het eerste voorstel in te gaan – had hij dus nooit kunnen trekken.
De Accountantskamer concludeert dat de inhoud en de conclusie van het rapport van de RA de tuchtrechtelijke toets der kritiek niet kan doorstaan. De accountant heeft in zoverre in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid gehandeld. De klacht is hierom gegrond. Omdat de RA voor het eerst in zijn lange carrière een tuchtrechtelijk verwijt treft, kan naar het oordeel van de Accountantskamer worden volstaan met een waarschuwing.
Lees ook: