Tuchtrechter: accountants wisten niets van fraude
De fraude bij het instituut kwam in 2015 naar buiten. Er zou mogelijk voor een half miljoen euro gefraudeerd zijn. De bestuurder van het instituut is een van de verdachten in het strafrechtelijk onderzoek. Hij legde een verklaring af tegenover de FIOD waarin hij met een beschuldigende vinger naar een van de gedaagde accountants wees. Volgens hem was de AA de coördinator van de fraude. Maar de FIOD zag hierin geen aanleiding om de AA op basis hiervan als verdachte te horen. Dat maakt dat de tuchtrechter twijfelt over deze verklaring van de bestuurder. Juist die verklaring was een belangrijk onderdeel van de onderbouwing van klagers dat de AA van de fraude wist. De klagers putten uit een onderzoek gedaan door PwC en mogelijk ook uit verklaringen van de FIOD ter ondersteuning van hun klacht. Volgens de klagers werkten de twee accountants niet mee aan het onderzoek van PwC. “Waarom geen volledige openheid van zaken bieden als ze niets wisten van de fraude?'' vroegen ze zich af.
De AA werd verweten dat hij wetenschap had van de fraude en desondanks niet ingreep. De klagers verwezen onder meer naar mails aan hem en naar de verklaring van de bestuurder, afgelegd bij de FIOD. Volgens de raadsman van beklaagden getuigt de reactie van klagers van 'hind sight bias'. De klagers “trachten met de wetenschap van de fraude achteraf een betrokkenheid van verweerder te construeren. Omstandigheden die klagers niet kunnen gebruiken in hun redenatie, worden zonder enige motivering ter zijde geschoven en onbenoemd gelaten.'' Er waren geen fraudesignalen, zei hij. Tegenover alle betalingen stonden facturen. Volgens de tuchtrechter is deze weerspreking door klagers onvoldoende betwist. Ook dat het kantoor van de beklaagden 'de verantwoordelijk accountant' was van alle betrokken partijen maakte niet dat de accountant wetenschap moet hebben gehad van de fraude. Dit gold ook voor de tweede gedaagde.
Een deel van de klachten is te laat ingediend, oordeel de tuchtrechter. De Accountantskamer oordeelde over enkele klachtonderdelen dat de klagers niet-ontvankelijk zijn. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.
Lees ook:
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]