Tuchtrechtelijke veroordeling ≠ civielrechtelijke veroordeling

Een Deloitte en een KPMG-accountant zijn tuchtrechtelijk veroordeeld voor het afgeven van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van Vestia over 2009 en 2010 zonder dat zij daarvoor een deugdelijke grondslag hadden. Welke betekenis hebben tuchtrechtelijke veroordelingen voor de aansprakelijkheid van tuchtrechtelijk veroordeelde beroepsbeoefenaars?

Het Vestia debacle

De hoogste tuchtrechter voor accountants, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), heeft op 25 februari 2016  over de jaarrekeningen van woningcorporatie Vestia als volgt beslist:

  1. Een Deloitte-accountant heeft – zonder dat hij daarvoor een deugdelijke grondslag had – een goedkeurende verklaring afgegeven voor de jaarrekening over 2009 (§ 10.1 en onder ‘Beslissing’); en
  2. Een KMPG-accountant heeft zonder dat hij daarvoor een deugdelijke grondslag had – een goedkeurende verklaring afgegeven voor de jaarrekening over 2010 (§ 2.1 en § 2.2 en onder ‘Beslissing’ en § 2.2 en onder ‘Beslissing’).

Met het afgeven van een goedkeurende verklaring verklaart een accountant dat de financiën van een onderneming in een jaarrekening waarheidsgetrouw worden weergeven. Bij de jaarrekeningen van Vestia over 2009 en 2010 hebben de betreffende accountants goedkeurende verklaringen afgegeven terwijl die jaarrekeningen de financiën van Vestia niet waarheidsgetrouw weergaven.

Begin 2012 dreigde woningcorporatie Vestia failliet te gaan. Andere woningcorporaties waren toen gedwongen Vestia te helpen met een kapitaalinjectie van 675 miljoen euro. De parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties raamde de totale schade vanwege dit debacle op 2,7 miljard euro.

De huidige bestuursvoorzitter van Vestia, Arjan Schakenbos, gaf in reactie op deze uitspraken aan “dat deze goede aanknopingspunten bieden om KPMG en Deloitte aansprakelijk te houden voor de door Vestia geleden schade.” In hoeverre die reactie juist is, is mede afhankelijk van de beantwoording van de volgende vraag.

Welke betekenis hebben tuchtrechtelijke veroordelingen voor de aansprakelijkheid van tuchtrechtelijk veroordeelde beroepsbeoefenaars?

Tuchtrecht en de tuchtrechter

Advocaten, accountants, notarissen, medisch specialisten en andere beroepsbeoefenaars moeten zich houden aan het tuchtrecht; gedragsregels die gelden voor hun beroepsgroep. Het tuchtrecht heeft tot doel in het algemeen belang de goede beroepsuitoefening te bewaken.

Een tuchtrechter beoordeelt het handelen van een beroepsbeoefenaar vanuit twee invalshoeken:

  1. Het handelen dat tot de kern van de dienstverlening van een beroepsbeoefenaar hoort, de vaktechnische aspecten van de dienstverlening van een beroepsbeoefenaar. Daarbij valt te denken aan: de kwaliteit van de controlewerkzaamheden van een accountant; de gekozen processtrategie door en de daarbij horende kosten van een advocaat; en de diagnostiek en het daarop afgestemde behandeltraject van een arts.
  2. Het handelen dat betrekking heeft op het vertrouwen in en de eer van de beroepsgroep van een beroepsbeoefenaar. Daarbij valt te denken aan: geheimhoudingsverplichtingen van een advocaat en arts; en de verplichting van beroepsbeoefenaars in het algemeen om hun cliënten/patiënten behoorlijk te bejegenen.

Een ‘tuchtrechter’ is een college dat bestaat uit juristen, soms ook rechters, en leden met hetzelfde beroep als de beklaagde dienstverlener. (Het handelen van een accountant wordt mede beoordeeld door een accountant. Het handelen van een arts wordt mede beoordeeld door een arts.) Een tuchtrechter is vanwege de vakkennis van de beroepsgenoten in het college bij uitstek geschikt om de vaktechnische aspecten van de dienstverlening van een beroepsbeoefenaar te beoordelen.

Civiel recht en de civiele rechter

Het civiele recht bestaat uit regels voor de rechten van personen of rechtspersonen onderling en de manier waarop deze regels kunnen worden gehandhaafd. Het civiele recht heeft tot doel de belangen van (rechts)personen te behartigen.

De civiele rechter beoordeelt een zaak die aan hem wordt voorgelegd aan de hand van de grondslagen en de feiten die partijen in het geding naar voren hebben gebracht. Een rechter mag in beginsel geen beslissingen nemen op basis van grondslagen en feiten die partijen niet naar voren hebben gebracht.

De civiele rechter is een jurist. Van de vaktechnische aspecten van accountancy of geneeskunde wordt hij niet geacht op de hoogte te zijn.

Waarom naar de tuchtrechter?

Diegenen die zijn benadeeld door advocaten, accountants etc. vragen vaak eerst een oordeel van een tuchtrechter voordat een civiele schadevergoeding wordt ingediend.

Bij de tuchtrechter heeft de waarheidsvinding – wat is er eigenlijk echt gebeurd – een grotere rol dan bij de civiele rechter. Immers, de tuchtrechter heeft tot doel in het algemeen belang de goede beroepsuitoefening te bewaken, de civiele rechter heeft tot doel de belangen van de in een geding betrokken (rechts)personen te behartigen aan de hand van de feiten en grondslagen die deze partijen naar voren hebben gebracht.

Voor de waarheidsvinding beoordeelt een tuchtrechter een klacht soms ruimer dan dat die naar voren is gebracht, dit ten behoeve van de waarheidsvinding. Zo kan tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen worden vastgesteld dat door een klager zelf niet als zodanig was geconstateerd. Bovendien is een tuchtrechter, anders dan de civiele rechter, niet gebonden aan formele bewijsregels. Dat is in het voordeel van diegene die is benadeeld door een beroepsbeoefenaar, de klager, die feiten en grondslagen van zijn benadeling niet goed kan overzien of deze op het moment van indienen van de klacht nog niet goed inzichtelijk heeft.

Door een procedure bij de tuchtrechter kan een klager een helder beeld krijgen van het handelen van een beroepsbeoefenaar, zodat hij bij een civiele rechter zijn vordering op een beroepsbeoefenaar goed kan onderbouwen.

Als het komt tot een tuchtrechtelijke veroordeling dan kan al hetgeen tot die veroordeling heeft geleid en het eindoordeel natuurlijk ook worden gebruikt voor een civiele vordering.

Kortom, met een procedure bij een tuchtrechter, zeker als die leidt tot een tuchtrechtelijke veroordeling van een beroepsbeoefenaar, kan een benadeelde partij de kans van slagen van zijn vordering op een beroepsbeoefenaar vergroten.

Het tuchtrechtelijk oordeel in een civiele procedure

Om te komen tot een veroordeling vanwege aansprakelijkheid moet een civiele rechter de volgende vragen beantwoorden:

  1. Heeft de beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht?
  2. Is er schade  geleden, uit welke componenten bestaat de geleden schade en welk bedrag vertegenwoordigt de schade?
  3. Is de schade ontstaan ten gevolge van de normoverschrijding door de beroepsbeoefenaar?
  4. Is de  schadelijdende partij zelf verantwoordelijk voor de geleden schade?

Een tuchtrechtelijke uitspraak is voor een civiele rechter meestal alleen van belang voor de beantwoording van vraag 1. Voor de beantwoording van de vragen 2. tot en met 4. is  een tuchtrechtelijke uitspraak meestal niet, of slechts beperkt, van belang.

Een civiele rechter zal snel geneigd zijn aan te sluiten bij het oordeel van een tuchtrechter over vaktechnische aspecten van de dienstverlening van beroepsbeoefenaars zoals een accountant of arts. Dit omdat een civiele rechter, in tegenstelling tot een tuchtrechter, niet geacht wordt voldoende vaktechnische accountancy of medische kennis te hebben om zich uit te laten over de vaktechnische dienstverlening een accountant of arts.

Een civiele rechter wordt wel geacht voldoende vaktechnische kennis te hebben om zich uit te laten over de vaktechnische dienstverlening een advocaat of notaris. Een civiele rechter zal een vordering die mede is gebaseerd op een tuchtrechtelijke veroordeling van een advocaat of notaris daarom zelf vaktechnisch kunnen beoordelen.

Als het oordeel van een tuchtrechter ziet op het handelen van een beroepsbeoefenaar dat betrekking heeft op het vertrouwen in en de eer van zijn beroepsgroep, dan leidt dat veelal niet tot een verplichting tot het vergoeden van schade. Daarom zal een civiele rechter meestal weinig belang hechten aan een veroordelende tuchtrechtelijke uitspraak die hierop ziet.

In 2013 hebben Hester Uhlenbroek en Maurice Mooibroek onderzocht hoe civiele rechters zijn omgegaan met  tuchtrechtelijke uitspraken in de periode van 2002-2012. Zij stelden vast dat:

  1. Bij aansprakelijkstellingen van accountants en artsen de meeste zaken zijn gewezen waarin de invloed van een tuchtrechtelijke veroordeling doorslaggevend of groot was.
  2. Bij aansprakelijkstellingen van advocaten en notarissen de invloed van een tuchtrechtelijke veroordelingen klein zo niet nihil was.
  3. De civiele rechter eerder afweek van tuchtrechtelijke veroordelingen van advocaten en notarissen dan van tuchtrechtelijke veroordelingen van accountants en artsen.

Als een civiele rechter van een tuchtrechtelijke uitspraak wil afwijken dan moet hij zijn oordeel zodanig motiveren dat dit, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is. Om een afwijkend oordeel voldoende begrijpelijk te maken kan het voor een civiele rechter noodzakelijk zijn om dat te baseren op verklaringen van een deskundige die zich uitlaat over de kwalificaties van de tuchtrechter.

Hoe nu verder in het Vestia debacle?

Vaststaat dat Deloitte en KPMG hun controlewerkzaamheden niet goed hebben uitgevoerd; er is wanprestatie gepleegd. Het ligt voor de hand dat als Vestia eist dat Deloitte en KPMG moeten terugbetalen wat hen voor hun controlewerkzaamheden is betaald, Deloitte en KPMG worden veroordeeld dat te doen.

Dat Deloitte en KPMG vanwege hun wanprestatie bij moeten dragen in de kapitaalinjectie van de andere woningcorporaties, groot 675 miljoen euro, of in de totale begrote schade van het debacle, groot 2,7 miljard euro, is onduidelijk. Dat hangt af van het antwoord van een civiele rechter op de bovenstaande vragen 2. tot en met 4.

In het verleden hebben Deloitte en KPMG schikkingen getroffen als zij betrokken waren bij boekhoudschandalen. De details van die schikkingen worden geheim gehouden. Het zou mij niet verbazen als Deloitte en KPMG ook in deze zaak een schikking treffen.

Als deze zaak niet wordt geschikt en een civiele rechter zich hierover mag uitlaten dan wordt de kwestie in het openbaar behandeld en zal een civiele rechter moeten oordelen over de gevolgen van de tuchtrechtelijke veroordelingen van de Deloitte- en KPMG-accountant. Dat is interessant voor de rechtsontwikkeling over de aansprakelijkheid van accountants.

Ik sta geen van de betrokken partijen bij. In het belang van de rechtsontwikkeling duim ik voor een prachtig civielrechtelijk vonnis waarin de tuchtrechtelijke veroordelingen zijn verwerkt.

[Door: Ton Bosshardt, Levenbach & Gerritsen advocaten

Gerelateerde artikelen