Tuchtrecht: ‘RA’s negeerden red flags bij controle jaarrekeningen Ennia-dochter’

De tweede zitting over de rol van accountants bij de fraude bij verzekeraar Ennia.

Zaaknrs. 24/2178 en 24/2179

De Accountantskamer boog zich maandag voor de tweede keer over de rol van accountants bij de fraude bij Ennia, de grootste verzekeraar in het Caraïbisch gebied. Dit keer betrof het twee RA’s van PwC Dutch Caribbean, inmiddels Grand Thornton. Beiden waren nauw betrokken bij de controle van de jaarrekeningen 2013 tot en met 2015 van Sun Resort Ltd., een dochter van Ennia – de een als tekenend accountant, de ander als leider van het controleteam. Volgens de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en Ennia, de klagende partijen, hebben de accountants daarbij gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van onafhankelijkheid en integriteit.

Belangrijkste activum van Sun Resort was Muller Bay, ooit een bloeiend toeristenressort op Sint Maarten, dat in 1995 werd verwoest door twee nauw op elkaar volgende orkanen. In 2016 kwam de fraude bij Ennia aan het licht. Ondanks deze ‘kaalslag’ werd de waarde van het terrein in de boeken van Sun Resort in de loop der jaren aanzienlijk verhoogd, van 55 miljoen dollar in 2002 tot liefst 422 miljoen dollar in 2014.

Hushang Ansary, de Iraans-Amerikaanse miljardair en meerderheidsaandeelhouder van Ennia’s moederbedrijf Parman International, speelde een centrale rol in de fraude bij de verzekeraar. Onder zijn leiding werden aanzienlijke bedragen van Ennia geïnvesteerd in andere Parman-dochterondernemingen. Daarnaast werden er onterechte betalingen gedaan, waaronder donaties aan Ansary’s persoonlijke projecten en uitgaven voor privéjets. In totaal beloopt de schade voor Ennia volgens de CBCS daardoor zo’n 365 miljoen dollar. De rechtbank van Curaçao heeft Ansary veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag.

Voor de CBCS was de fraude in 2016 reden een stille curator bij Ennia te benoemen. Twee jaar later sprak de toezichthouder de noodmaatregel uit. Sinds die tijd staat de verzekeraar onder curatele.

Volgens klagers negeerden de RA’s verscheidene red flags bij de controle van de jaarrekeningen van Sun Resort. Die kwamen van KPMG, destijds de groepsaccountant van Ennia – in 2016 kwam daar Baker Tilly voor in de plaats – en hadden onder meer betrekking op de waarde van Muller Bay en de integriteit van Ansary. “Daar hadden de accountants naar moeten handelen”, bepleitte Liz van Ringelesteijn, een van de advocaten van klagers.

Dat de accountants van die signalen op de hoogte waren blijkt volgens haar onder meer uit e-mailverkeer. Zo zou de tekenend accountant een collega’s hebben gemaild dat de verhoogde taxaties van Muller Bay hem ‘tegen de borst stuitten’ en de eigenaar ‘goed zouden uitkomen’.

Zelfs toen het FD in 2016 onthulde dat Ennia zou zijn ‘leeggetrokken’ was dit volgens Van Ringelesteijn voor de RA’s geen reden nog eens extra kritisch naar de waardering van Muller Bay te kijken. Sterker, slechts enkele dagen later zette de tekenend account zijn handtekening onder de jaarrekening 2015.

Ook zou deze accountant ‘in vele hoedanigheden betrokken zijn bij de Ennia-groep’. Zo zou hij nauwe banden hebben met Ansary. Ter illustratie citeerde Van Ringelesteijn uit een mail van deze RA aan de Ennia-eigenaar uit 2014 waarin hij schrijft: ‘nothing will come between us’. Met de CFO van de verzekeraar zou hij diverse etentjes en sigaar- en whisky-bijeenkomsten hebben gefrequenteerd.

Ook de taxaties zouden onrealistisch hoog zijn geweest. De ingeschakelde taxateur zou geen ervaring hebben gehad met grote projecten als Muller Bay, dat liefst 700.000 hectare beslaat, een achtste van het totale oppervlak van Sint Maarten. “Een getaxeerde waarde van 422 miljoen dollar van een desolaat stuk grond waarop niets werd ontwikkeld, dat had op zijn minst alarmbellen moeten doen afgaan”, vulde Sander Timmerman, een van de andere advocaten van klagers, aan.

Verder hebben de accountants volgens klagers ten onrechte aangenomen dat Sun Resort een ’tax holiday’ genoot en daardoor onder een laag belastingtarief viel – twee procent in plaats van 34 procent winstbelasting. Tax holiday’s zijn in Sint Maarten gebruikelijk voor projecten die de economie ten goede komen. Volgens klagers was dit bij Muller Bay niet het geval omdat van herontwikkeling van het toeristenressort destijds geen sprake zou zijn geweest.

De RA’s en hun accountants vinden op hun beurt dat CBCS met de klacht haar eigen straatje schoon veegt. De bank ligt volgens hen op de eilanden zwaar onder vuur, omdat de fraude grote impact heeft – veel gepensioneerden en verzekerden hebben een polis lopen bij Ennia. De centrale bank wordt verweten tekort te zijn geschoten in het toezicht.

Al in 2010 zou de bank door verontruste medewerkers zijn geïnformeerd over de fraude. Desondanks zou de toezichthouder daar niets mee hebben gedaan. Zo werden de accountants niet geïnformeerd.

Door nu het vizier te richten op de accountants, ‘een opmaat voor een civiele procedure’ , aldus Frank van der Linden, een van de advocaten van de RA’s, zou de bank proberen de aandacht van haar eigen falen af te leiden.

Ook focussen klagers volgens Van der Linden ten onrechte op Muller Bay. “Als er al causaal verband is tussen de gang van zaken bij Sun Resort en de schade bij Ennia, is die voor zo’n 80 procent veroorzaakt voor 2013”, aldus deze advocaat.

Dat de RA’s niet zouden hebben geacteerd op de primeur van het FD is volgens de advocaat eveneens niet waar. “PwC heeft destijds zowel bij de directie van Sun Resort als bij Ennia om opheldering gevraagd. Ze kregen te horen dat het artikel slechts was gebaseerd op informatie van ‘wraakzuchtige ex-werknemers’. In een van de Antilliaanse kranten verscheen zelfs een grote advertentie waarin Ennia liet weten dat de gepensioneerden en polishouders geen enkel risico zouden lopen.”

Ook het klachtonderdeel over de nauwe banden van de tekenende RA met Ennia berust volgens de advocaten van de accountants op drijfzand. Over de vermeende vriendschappelijke relatie met de CFO van Ennia zei de accountant dat zij in vier jaar tijd wellicht vijf keer eenzelfde feest of andere gelegenheid hadden bezocht (“Sint Maarten is klein, helemaal de wereld waarin wij vertoeven.”), maar dat er van intensief contact geen sprake was. “Deze persoon is niet mijn vriend. Bovendien was hij niet bij de controlewerkzaamheden betrokken”, aldus de RA.

Ook betwistten de accountants dat de taxaties van Muller Bay te hoog zouden zijn geweest en de taxateur niet capabel zou zijn. Tussen 2010 en 2014 zou de waarde slechts vier procent zijn gestegen. De betrokken taxateur was volgens Martijn Jansen, een van de andere advocaten van de RA’s, bij uitstek geschikt voor dit werk. “Hij heeft veel ervaring met dit soort opdrachten, wordt op het eiland door alle banken en investeerders geaccepteerd en staat tevens bekend omdat hij altijd zijn rug recht houdt.”

De referentieprojecten staven volgens Jansen de hoogte van de taxaties. Zo zou er 2017 10.000  vierkante meter van Muller Bay zijn verkocht voor 600 dollar per vierkante meter – grosso modo conform de in 2014 getaxeerde waarde. “Dan hebben we het nog niet eens over het meest aantrekkelijke stuk.”

Ook zouden de accountants de taxateur uitgebreid hebben ondervraagd over de taxatie en over zijn werkwijze. Om dit te benadrukken is in de goedkeurende verklaringen in alle drie de jaarverslagen een ‘emphasis of matter’ opgenomen, aldus Jansen.

De tuchtrechters hadden vervolgens de nodige vragen, met name voor de RA’s. Die hadden onder meer betrekking op de taxaties van Muller Bay. Volgens de accountants had de hiervoor verantwoordelijke taxateur een goede reputatie. Waarop baseerden zij dit oordeel? Hij was niet als taxateur opgeleid en had bovendien nauwelijks gepubliceerd, stelde een van de leden. En, voegde diezelfde rechter toe, waarom hadden de accountants niet besloten tot een second opinion?

“Een tweede taxatie is niet voorgeschreven”, reageerde de tekenend accountant. “We hebben daar wel over nagedacht, maar wisten geen geschikte kandidaat.”

De tuchtrechter in kwestie: “Ik heb even gegoogeld en vindt op Sint Maarten zo twee andere taxateurs.”

De RA: “Daar hadden wij onvoldoende vertrouwen in.”
“De waardebepalingen van deze taxaties van deze partijen leiden soms tot uitkomsten waar niet iedereen het over eens was”, vulde de andere account aan.

Hadden de accountants nog een verklaring onthouding oordeel of afkeuring overwogen, informeerde een ander lid. De tekenend RA: “Dat hebben we niet overwogen. We zagen voldoende basis om tot een goedkeurende verklaring te komen.”

De zitting van maandag was niet de eerste in de Ennia-casus. In 2022 haalde de Accountantskamer tijdelijk twee voormalige accountants van Baker Tilly Dutch Caribbean door vanwege ernstige tekortkomingen bij de controle van de jaarrekeningen.

Dat de Accountantskamer in Nederland deze zaken behandeld is omdat de RA’s in Nederland staan ingeschreven in het register. Nederlandse accountants die internationaal opereren blijven verplicht om te voldoen aan de professionele standaarden en gedragscodes die door de Nederlandse toezichthouders worden gesteld, ook al vinden de feitelijke werkzaamheden buiten Nederland plaats.

De Accountantskamer hoopt binnen twaalf weken uitspraak te kunnen doen.

Gerelateerde artikelen