Tuchtrecht: ‘RA/RV maakte ‘grove fouten’ in rapport schadeberekening’
Zaaknrs. 24/3151 en 24/3971
“Waartoe één accountantsrapport wel niet kan leiden.” Met deze retorische vraag beëindigde de voorzitter van de Accountantskamer maandag de zitting. De preses had het niet helemaal bij het rechte eind – de klacht richtte zich op drie rapporten –, maar beter had hij deze al tien jaar slepende zaak niet kunnen samenvatten. De rechtbank, het gerechtshof, het tuchtcollege: overal hebben partijen inmiddels de degens gekruist, telkens hadden deze rapporten grote impact. Voor de twee RA’s die deze nieuwe klacht indienden en het kantoor waarvan zij partner zijn helemaal. De rechtbank veroordeelde hen tot betaling van een schadevergoeding van 1,3 miljoen euro. Ook kregen deze accountants in 2019, mede door deze rapporten, een berisping.
Dit keer richtten de RA’s en hun kantoor de pijlen op de auteur van deze drie rapporten, een ervaren RA, tevens Register Valuator (RV). Zij menen onder meer dat de RA/RV ‘grove fouten’ heeft gemaakt bij het opstellen van deze documenten. Ook zou hij niet transparant zijn geweest over de fouten die hij zou hebben gemaakt in de eerste twee rapporten. Fouten die hij volgens de klagende RA’s heeft proberen te herstellen middels het uitbrengen van een derde rapport. Iets wat hij volgens klagers niet zomaar had mogen doen.
De maandag behandelde klacht kent een lange voorgeschiedenis. Die begon al in 2014, toen de klagende RA’s op verzoek van de curator een rapport uitbrachten over een failliet bedrijf, gericht op de verkoop van LED-systemen aan betaald voetbalclubs. Dit bedrijf was vlak daarvoor overgenomen door branchegenoot SportLED. Conclusie van dit rapport: het – inmiddels failliete – bedrijf zou voor veel te weinig geld zijn overgenomen door SportLED, waardoor de schuldeisers zouden zijn benadeeld.
De curator spande daarop een rechtszaak aan tegen de voormalige bestuurders van het failliete bedrijf. De rechtbank veroordeelde deze bestuurders tot een de betaling van een schadevergoeding aan de boedel. Een vonnis waar het gerechtshof een streep doorhaalde.
SportLED spande vervolgens een tuchtzaak aan tegen de twee RA’s die dit rapport hadden opgesteld. De Accountantskamer oordeelde begin 2019 dat het rapport aan alle kanten rammelde en legde de accountants beiden een berisping op https://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2019_15 .
Daarop spanden de eigenaren van SportLED een rechtszaak aan tegen de twee RA’s en hun kantoor. Temeer omdat SportLED door alle verwikkelingen flinke schade zou hebben geleden. Zo bevroor huisbankier ABN Amro de leasefaciliteit, waardoor geen nieuwe LED-boarding meer kon worden aangeschaft. Als gevolg hiervan zou SportLED nieuwe contracten zijn misgelopen.
De eigenaren gaven de RA/RV opdracht een rapport te schrijven dat antwoord moest geven op de indicatieve schade die SportLED hierdoor zou hebben geleden. De RA/RV produceerde uiteindelijk drie rapporten. Dit omdat het eerste rapport een onjuiste berekening bevatte en het tweede een onjuiste aanname over de zeggenschapsverhoudingen. Mede op basis van de twee eerste rapport veroordeelde de rechtbank het accountantskantoor en de twee partners tot betaling van een schadevergoeding van 1,3 miljoen euro. Zij tekenden hiertegen hoger beroep aan.
Volgens klagers bevatten de rapporten tal van fouten en zou de RA/RV het derde rapport vooral hebben gemaakt om eerdere fouten te verhullen. Ook zou hij in de rapporten zijn oren teveel hebben laten hangen naar zijn opdrachtgevers, zonder hun ‘dikwijls tegenstrijdige’ stellingen kritisch te toetsen.
Die fouten hebben onder meer betrekking op de grondslag van de indicatieve schadeberekening. Die is gebaseerd op het mislopen van nieuwe contracten. Volgens de RA/RV zou SportLED door de bevriezing van de leasefaciliteit vier contracten zijn misgelopen. Een claim die mede is gebaseerd op het marktaandeel van SportLED en lopende contacten met sportclubs, maar waarvan de hardheid door klagers, mede op basis van eigen onderzoek, wordt betwist. Deze contracten zouden bovendien worden afgesloten door SSP Deutschland en niet door SportLED. Oftewel: SportLED kan die schade helemaal niet claimen, de bestuurders zijn bij klagers aan het verkeerde adres.
Tevens vallen klagers over het feit dat de RA/VA de rechtbank, het hof en klagers onvolledig zou hebben geïnformeerd. Zo is bij de eerste twee rapporten ten onrechte gebruik gemaakt van Standaard 4400N, terwijl het in werkelijkheid rapporten betrof met een persoonsgebonden karakter. Een fout waarvan de RA/RV volgens klagers geen melding heeft gemaakt in de derde versie.
De RA/RV heeft hiermee volgens klagers de VGBA op drie onderdelen – vakbekwaamheid, zorgvuldigheid, objectiviteit – met voeten getreden.
De RA/RV erkent dat de keuze om de eerste rapporten conform Standaard 4400N op te stellen, een ongelukkige is geweest. “Maar,” reageerde Thomas Munnik, diens advocaat, “hij heeft dit in het laatste rapport rechtgezet en is daarover ook transparant geweest.”
In het beeld dat de RA/RV door de eigenaren van SportLED – zijn opdrachtgevers – verkeerd zou zijn geïnformeerd en zich niet kritisch richting hen zou hebben opgesteld herkent zijn client zich niet, aldus de advocaat.
Ook ziet de RA/RV niet in hoe hij het gerechtshof had moeten informeren – hij was immers geen partij in het hoger beroep. Dat was volgens Munnik bovendien niet nodig. Immers, het derde rapport bevat een apart hoofdstuk waarin staat dat de eerdere rapporten zijn ingetrokken en van onwaarde zijn verklaard.
De tuchtrechters hadden vooral vragen over de hardheid van de schadeberekening. Had de RA/RV bijvoorbeeld wel alle emailverkeerd opgevraagd met de vier voetbalclubs waarmee contracten zijn misgelopen?
“Jazeker,” reageerde de RA/RV. “Maar behalve het emailverkeer met Karlsruher FV, een van deze vier clubs, was er niet veel meer.” Echter, dit aantal is niet uit de lucht gegrepen, vervolgde de accountant. “Het gaat erom dat SportLED is gefrustreerd in zijn groeipotentie. Dat is de schade. En die groeipotentie is gebaseerd op het marktaandeel. Dan is het aantal van vier contracten verdedigbaar.”
De Accountantskamer hoop binnen twaalf maanden uitspraak te kunnen doen.