Tuchtrecht: ‘RA rotzooit en blundert bij samenstelling’
Zaaknr. 24/2414
Niet professioneel, niet vakbekwaam en niet integer: de RA die in 2022 de jaarrekening samenstelde van ADC Holding, een bedrijf dat is gespecialiseerd in archeologisch (grond)onderzoek, heeft daarbij ‘ongelooflijk gerotzooid en geblunderd’. Dat betoogde een grootaandeelhouder van ADC die eind 2022 zijn belang verkocht aan investeringsmaatschappij Midas Holding maandag op zitting bij de Accountantskamer.
- Een grootaandeelhouder van ADC Holding beschuldigt de accountant van onprofessioneel, onbekwaam en niet-integer handelen bij het samenstellen van de jaarrekening 2022.
- De accountant paste foutherstel toe in de jaarrekening 2021, wat leidde tot een voorziening van 399.000 euro en lagere resultaten.
- Er is discussie over de juiste methode voor het bepalen van projectresultaten en voorzieningen in de archeologische sector.
De RA kwam tot de conclusie dat de voorziening onderhanden projecten al jaren niet klopte en paste daarom foutherstel toe in de jaarrekening 2021. Hierdoor ontstond er een voorziening van 399 duizend euro. Die drukte de resultaten. Pijnlijk voor klager omdat hij Midas Holding garanties heeft verstrekt inzake de juistheid van deze jaarrekening en de investeringsmaatschappij op basis hiervan een schadeclaim bij hem kan indienen.
Dat het accountant ontbreekt aan professionaliteit blijkt volgens klager onder meer uit het verweerschrift. Daarin staat dat klager tot eind 2022 een middellijk belang had van 58 procent in ADC. Dat is nooit meer geweest dan 31 procent, betoogde deze. Ook zou Midas Holding bij de overname geen due diligence-onderzoek hebben laten verrichten. Terwijl de factuur van Midas aan ADC Holding voor het uitvoeren van het drie weken durende onderzoek gewoon in de boekhouding zit.
Bij de correctie van de jaarcijfers 2021 schort het de RA vooral aan vakbekwaamheid, aldus klager. Mede op advies van Deloitte en BDO hanteerde ADC bij de bepaling van het resultaat op projecten al jaren de POC-methode. Daarbij wordt het voorgangspercentage van een project geschat op basis van het aantal uren en/of kosten. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Volgens de RA is dit naar rato meenemen van projectverliezen niet toegestaan en moeten verwachte verliezen direct geheel worden genomen. Middels inventarisatie met de controller van ADC kwam hij zo tot en met 2022 op 479 duizend euro aan extra voorzieningen. Daarvan was 404 duizend toe te rekenen aan de jaren daarvoor – in de jaarrekening is dit teruggebracht tot 399 duizend. Een dusdanig materiele omvang dat de accountant besloot daarop foutherstel toe te passen.
De RA: “Je kijkt naar de totale opbrengsten en kosten. Als je constateert er bijvoorbeeld voor 30 duizend euro meer uren nodig zijn dan contractueel is afgesproken, moet je voor dat bedrag direct een voorziening treffen. Dan is het voorzienbaar.”
Of, in de woorden van Jan Garvelink, diens advocaat: “U zegt: we gaan het managen, we gaan het nog oplossen. Dat is niet de juiste manier van verslagleggen. De onderneming heeft gewoon de verkeerde methode gebruikt.”
Maar volgens klager is dit usance binnen het archeologie. Hij sprak van ‘exploratieve projecten’. “Stel je voorziet zo’n verlies dan kun je twee dingen doen: de opdracht teruggeven of die 30 duizend euro inlopen. Bij de start, ja zelfs halverwege de opdracht is zo’n verlies nog niet te voorzien.”
Ook zouden volgens klager in de lijst met in het verweerschrift opgenomen projecten maar liefst 28 winstgevende projecten ontbreken, per ultimo 2022 goed voor een positief resultaat van een kleine 180 duizend euro.
Dat de RA volhardt na door hem op zijn ‘fouten’ te zijn gewezen, doet klager bovendien twijfelen aan diens integriteit. Het door de accountant pas na deze weerlegging onderbouwen van de voorziening – twee maanden na de vastgestelde van de jaarrekening – sterkt hem hierin.
De Accountantskamer hoopt binnen twaalf weken uitspraak te kunnen doen.