Tuchtrecht: Derde klacht tegen RA als bestuurder STAK
Zaaknr 23/2277
Door Jan Smit
De RA is bestuurder van de STAK van de holding boven een familiebedrijf uit Maastricht dat onder meer actief is in de groenvoorziening. De grondlegger en eigenaar van dit bedrijf overleed eind 2016.
Klaagster is de weduwe van deze aartsvader. Zij zit ook in de STAK, met de RA en nog twee anderen. In 2019 raakte klaagster met de andere bestuurders gebrouilleerd. Ze spande een kort geding aan en eiste decertificering. De rechtbank wees die eis af.
Klaagster startte daarop een ontslagprocedure tegen de RA. Ook daarin trok zij aan het kortste eind. Het hoger beroep in deze zaak verloor de vrouw eveneens.
Daarnaast begon ze tuchtzaken tegen de RA en een van de andere bestuurders, een notaris.
In de tuchtzaak tegen de accountant werd haar klacht deels gegrond verklaard. De tuchtraad legde de accountant een schorsing op van drie maanden https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2022/ECLI_NL_TACAKN_2022_8 . Tegen die uitspraak ging de RA in beroep bij het CBb. Deze zaak is de vorige maand behandeld. Naar verwachting volgt de uitspraak binnen een paar maanden.
Ook de dochter van de oprichter van het groenbedrijf spande vorig jaar een tuchtzaak tegen de RA aan. Die klacht werd deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard.
In deze derde tuchtzaak tegen de RA verwijt de weduwe de RA dat de administratie van de STAK nog steeds niet op orde is. Ook meent zij dat de bestuurders ten onrechte alle kosten voor advocaten in rekening brengen bij de STAK, die deze weer doorbelast aan de holding. Verder wil ze inzicht in de declaraties van de bestuurders.
De RA maakt zich hiermee schuldig aan ‘laakbaar gedrag dat alle perken te buiten gaat’, aldus Rutger Soetekouw, advocaat namens klaagster. Volgens hem heeft de RA vanaf 2021 geen administratie gevoerd, ondanks eerdere toezeggingen. Pas december 2022 zou zijn cliënte bij toeval hebben ontdekt hoeveel de bestuurders bij de STAK declareerden.
Ook noemde de advocaat het onterecht dat alle juridische kosten die de RA en de andere STAK-bestuurders maken via de STAK worden verhaald op de holding. “We hebben het dan in totaal over zo’n 70 duizend euro. Daar draait mijn cliënte voorop. Hierdoor krijgt zij geen dividend meer.” Volgens Soetekouw heeft het hof in de zaak rond de decertificering duidelijk gezegd dat de RA – en de andere bestuurders – zelf moeten opdraaien voor deze kosten. “Als ze het daar niet mee eens waren, hadden ze in cassatie gemoeten. Dat hebben ze niet gedaan.”
Volgens de RA en zijn advocaten is de klacht niet-ontvankelijk. Zij beroepen zich daarbij op het ne bis in idem-beginsel – iemand mag niet twee voor hetzelfde feit worden bestraft. Femke van der Velden, een van de twee advocaten: “Moeder en dochter verliezen de ene na de andere procedure. Dat kunnen ze niet verkroppen. Omdat het civiel niet lukt gaan ze nu weer naar de tuchtrechters. Met klachten waarover ook civiele rechters al hebben geoordeeld.”
Dat de bestuurders hun kosten in rekening brengen bij de STAK is volgens Van der Velden niet zo raar. “Moeder en dochter beginnen deze zaken. Dan geeft het geen pas om te zeggen: de juridische kosten daarvan moeten de bestuurders zelf maar dragen.”
Ook klopt het volgens de advocaat en de RA niet dat de RA klaagster geen inzicht zou bieden in de declaraties van hem en de andere twee bestuurders. “Mevrouw ontvangt de baten en kosten van de STAK ieder kwartaal.”
Volgens Soetekouw valt zijn cliënte vooral over de snelheid waarmee die informatie wordt verstrekt.
Van der Velden: “Het kan natuurlijk altijd sneller, maar de vraag is of dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is.”
De RA liet nog doorschemeren dat klaagster, hij en de andere twee STAK-bestuurders inmiddels praten over een compromis in de hoop eens en voor altijd een punt te zetten achter de juridische strijd. Iets wat de tuchtrechters toejuichen.
De Accountantskamer hoopt binnen twaalf weken uitspraak te kunnen doen.