Doorhaling voor nalaten hoor en wederhoor
Zaaknr. 19/1398
De zaak: Accountantsrapport leidt tot claim van zeven miljoen
Een accountant die in opdracht van de provincie Gelderland een rapport opstelde maar hoor en wederhoor achterwege liet, is voor de duur van een maand doorgehaald. De tuchtrechter meent dat de accountant met zijn eenzijdige rapport de objectieve waarheidsvinding door de rechter belemmerd heeft.
Het rapport van de accountant was immers bedoeld ter ondersteuning van een vordering die de provincie tegen een ondernemer indiende. De zaak draait om vier vervoersovereenkomsten die de provincie in 2012 sloot met de vervoerder Willemsen-de Koning BV.
Het bedrijf en de provincie komen in conflict over de verplichtingen van die overeenkomsten. De provincie eiste via de rechter met succes voorschotten ter grootte van 3,4 miljoen euro terug. Maar de invordering liep spaak op een herstructurering van het vervoersbedrijf. De provincie rook onraad en vroeg de beklaagde accountant te onderzoeken of ze met die herstructurering benadeeld werd in haar mogelijkheid de miljoenen terug te krijgen. De accountant zag 'sterke aanwijzingen' dat dit inderdaad het geval was. Met zijn rapport in de hand diende de provincie een claim van ruim 7 miljoen euro in bij de ondernemer in privé. Hij diende daarna de tuchtklacht in omdat hij zich ernstig door dat rapport benadeeld voelt.
“Op grond van ons onderzoek menen wij dat er sterke aanwijzingen bestaan dat de provincie door de in dit rapport onderzochte herstructureringen is benadeeld en hebben wij het vermoeden dat de herstructureringen daar op gericht zijn geweest'', luidt de duidelijke conclusie. De tuchtrechter ziet in het rapport een persoonsgericht onderzoek. Hoor en wederhoor is “een vaak belangrijke waarborg voor het wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau van een bedreiging van niet verwaarloosbare betekenis voor het naleven van de fundamentele beginselen'', schrijft de Accountantskamer in haar vonnis. Het niet horen van het onderwerp van zo'n onderzoek leidt er in beginsel toe dat het rapport niet is gebaseerd op een deugdelijke grondslag. Alleen heel bijzondere omstandigheden rechtvaardigen het nalaten van het horen. Van dergelijke omstandigheden is de Accountantskamer echter niets gebleken.
De accountant wist dat dit rapport bedoeld was om een vordering tegen de ondernemer in te stellen. Hij meende dat de ondernemer in gerechtelijke procedures de gelegenheid zou hebben om op zijn rapport te reageren. Maar dat doet niets af aan het feit dat de rechter er bij de waardering van het rapport van een accountant van uitgaat dat deze met zijn vakbekwaamheid en verantwoordelijkheid heeft gehandeld in het algemeen belang, stelt de tuchtrechter.
Opmerkelijk
Ook de klacht dat de accountant niet onafhankelijk opereerde, treft doel. Op de zitting gaf de beklaagde aan dat hij vooraf overleg had met de advocaat van de provincie. Met die advocaat is besproken dat het rapport gebruikt zou worden ter onderbouwing van de privévordering. Van hoor en wederhoor zou worden afgezien in de verwachting dat de rechtbank een deskundige zou benoemen. Opmerkelijk is dat accountant in deze gang van zaken geen bedreiging voor zijn objectiviteit heeft gesignaleerd, zo vindt de Accountantskamer.
“Een accountant dient immers zelf de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden ter beantwoording van de onderzoeksvragen zoals geformuleerd in de opdracht te bepalen.'' Van een schriftelijke opdrachtbevestiging was geen sprake. “Bovendien geldt dat een accountant de opdracht niet moet aanvaarden als hij op voorhand weet dat sprake is van een te eenzijdige, op het standpunt van de opdrachtgever toegespitste rapportage die de waarheidsvinding kan belemmeren'', concludeert de tuchtrechter.