Tuchtrecht: AA twee jaar doorgehaald vanwege onvoldoende kwaliteitsbeheersing
Op 28 september 2006 is de praktijk van de AA in het kader van de Verordening op de periodieke preventieve toetsing voor het eerst getoetst. Toen bleek dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de praktijk van de accountant niet voldeed aan de algemeen aanvaarde normen voor de beroepsuitoefening. Vervolgens diende de AA een verbeterplan in. In verband met – onder meer – een door de AA gestelde overname dan wel beëindiging van zijn kantoor en het door betrokkene zich (per 2 oktober 2013) in het register laten doorhalen als accountant-administratieconsulent, is de hertoetsing van de praktijk van de AA jarenlang telkens uitgesteld.
Toen in januari 2014 bleek dat betrokkene weer in het register als accountant-administratieconsulent was ingeschreven, heeft op 5 maart 2014 een hertoetsing van de praktijk van de AA plaatsgevonden. Het toetsingsteam heeft daarbij twee samenstellingsopdrachten, een beoordelingsopdracht en een (vrijwillige) controleopdracht beoordeeld. Het eindoordeel over de hertoetsing luidde dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk niet voldeed aan het bepaalde bij en krachten de Wet op het accountantsberoep (Wab).
De klacht van de NBA houdt in het verwijt dat de accountantspraktijk van de AA ten tijde van de hertoetsing op 5 maart 2014 niet beschikte over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor gestelde normen, zoals bedoeld in artikel 3 van de bij de hertoetsing geldende Verordening op de Kwaliteitsbeoordelingen. In het bijzonder wordt betrokkene verweten dat sprake is van tekortkomingen bij:
• de samenstellingsopdrachten, en wel op de onderdelen:
a) waarborging fundamentele beginselen;
b) opdrachtaanvaarding en continuering;
c) planning;
d) uitvoering en documentatie;
e) afwerking en rapportering.
• de beoordelingsopdracht, en wel op de onderdelen:
a) waarborging fundamentele beginselen;
b) planning;
c) uitvoering en documentatie;
d) afronding en rapportering.
• de controleopdracht, en wel op de onderdelen:
a) opdrachtaanvaarding en continuering;
b) planning;
c) uitvoering en documentatie.
De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond. Een en ander overziende acht de Accountantskamer het passend en geboden de in artikel 2, eerste lid, sub e. Wtra bedoelde maatregel van doorhaling op te leggen, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op 2 (twee) jaren dient te worden bepaald. Omdat het aanzien van het accountantsberoep in het geding is en het maatschappelijk verkeer ernstig risico loopt bij de voortzetting van accountants-werkzaamheden door betrokkene, is hier sprake van zwaarwegende openbare belangen die ertoe nopen deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.