Tuchtrecht: ‘AA heeft bedreiging belangenverstrengeling niet gesignaleerd’
Zaaknr. 24/2153
Kan een accountant die zelf in zaken gaat met een van zijn klanten na die deal de belangen van die klant als samenstellend accountant nog wel objectief dienen? Dat was de vraag die maandag voorlag bij de Accountantskamer. Nee, meende de klager, als minderheidsaandeelhouder partner van diezelfde klant in een vastgoed-BV waarvoor deze AA de jaarrekeningen samenstelde en waarmee hij de transactie deed. Klager meent dat hij hierdoor financieel is benadeeld.
JOO is de naam van deze vennootschap. Een projectontwikkelaar die kleine vastgoedprojecten uitvoert. Meerderheidsaandeelhouder in de BV is een projectontwikkelaar en aannemer uit het Gelderse Wijchen. Klager heeft een minderheidsbelang.
De meerderheidsaandeelhouder en klager werkten lange tijd in goede harmonie samen. Tot de manier waarop zijn partner met klanten, gemeenten en andere opdrachtgevers omging hem steeds meer begon tegen te staan. “Projecten liepen uit de klauwen, ook financieel,” aldus klager.
Druppel vormde een vastgoedproject in Cuijk. Voor klager aanleiding zich als aandeelhouder uit dit project en als bestuurder uit de BV terug te trekken. Zijn partner moest daarop op zoek naar andere investeerders. Dat werd de AA.
De AA stopte in 2019, het jaar waarop klager zich uit dit project terugtrok en hij erin stapte, tijdelijk als samenstellend accountant. Hij meldde de deal bij de compliance officer. Een collega van zijn kantoor stelde vervolgens de jaarrekening 2019 samen. Maar toen het project waarin hij participeerde was afgerond, pakte de AA de draad weer op.
Volledig in strijd met de gedragsregels, aldus klager en Sander Drijber, diens advocaat. “Een bedreiging van zijn onafhankelijkheid die hij had moeten signaleren,” aldus Drijber. Volgens de advocaat is zijn client hierdoor benadeeld. Hij refereerde onder meer aan de juridische kosten van de civiele procedure tussen zijn client en de meerderheidsaandeelhouder. Die kosten beliepen over 2020 en 2021 een kleine 60 duizend euro en zijn helemaal betaald door de BV, terwijl de meerderheidsaandeelhouder daar volgens de advocaat ten minste een deel van had moeten betalen.
Ook zou er met medeweten van de AA bij de BV voor zo’n 7 ton euro aan meerwerk in rekening zijn gebracht en flink zijn afgeschreven op nog lopende projecten zonder dat klager daarvan op de hoogte was. Die zaken staan centraal in de civiele procedure.
Verder valt klager erover dat de AA na de AVA over het jaarverslag 2022 eind 2023 zou hebben beloofd de vragen die hij daar zou hebben gesteld binnen drie weken te beantwoorden, maar deze toezegging niet is nagekomen.
Dat laatste betwistte de AA. “Dat soort vragen beantwoorden valt buiten mijn werk als accountant. Ik zal hooguit hebben gezegd dat ik de vragen door zou spelen naar de controller van de BV.”
Had de AA nog getwijfeld toen hij in 2020 de draad als samenstellend accountant weer oppakte?, wilde de voorzitter van het tuchtcollege weten. Nee, reageerde de accountant. “Toen die deal was afgerond was de weg vrij om het werk als accountant weer op te pakken. De meerderheidsaandeelhouder drong daar bovendien op aan. Ik was al sinds 2013 accountant van zijn bedrijf. Hij wilde graag iemand die de onderneming door en door kende.”
En de juridische kosten: had hij daar nog bij stilgestaan toen hij de jaarrekeningen 2020 en 2021 samenstelde? Had de meerderheidsaandeelhouder die niet deels uit eigen zak moeten betalen?
De AA: “In de civiele procedure heeft de rechter gezegd dat het oké was om de BV die kosten te laten betalen.”
De voorzitter: “Daar gaat het niet om. Dat was achteraf. Het gaat erom of u er bij de samenstelling naar hebt gekeken.”
De AA: “Dat weet ik niet meer.”
De Accountantskamer hoopt binnen twaalf weken uitspraak te kunnen doen.