Tuchtrechter kijkt niet opnieuw naar dezelfde klachten tegen BDO-accountant

Klachten die al eerder in de Accountantskamer voorbij kwamen in de tuchtzaak tegen een BDO-accountant zijn door de tuchtrechter opzij geschoven.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 20/865

Over deze zaak schreven wij eerder: Facturenfabriek 'blijft maar klagen' over werk van BDO-accountant

Iemand kan niet twee keer voor hetzelfde feit terecht staan of veroordeeld worden, dat is vrij vertaald waar het juridische beginsel 'ne bis in idem' voor staat. En die regel stond zeker centraal in de klacht tegen een accountant van BDO die zich ook al in oktober 2017 moest verweren tegen nagenoeg dezelfde feiten. 

Bij een 'facturenfabriek' uit Noord-Holland liep alles in de soep vanaf het moment dat ze met de beklaagde BDO-accountant te maken kregen, zo werd gesteld. De problemen rond met name onjuiste BTW-suppleties ontstonden volgens klagers mede doordat de accountant in 2013 twee grootboekrekeningen aanmaakte, een met de BTW van het voorgaande en een van het huidige jaar, maar verzuimde om koppelingen aan te brengen.

De klacht uit 2017 leidde tot het ongegrond verklaren van vrijwel alle klachtonderdelen, op twee na. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) behandelde die twee klachten alsnog en verklaarde ook deze ongegrond. In 2020 werd een nieuwe klacht ingediend. De voorzitter van de Accountantskamer verklaarde een deel al ongegrond en hiertegen gingen klagers ook in beroep. Het CBb verwees de klacht toch weer door naar de Accountantskamer. En die zaak diende afgelopen maart.

Het leeuwendeel van de klachten werd nu door de Accountantskamer opzij geschoven omdat ze daar al eerder over oordeelde. Wat bleef er nog over? Zo had de accountant zijn klant onvoldoende begeleid. In brieven uit april en december 2015 werd al zeer uitvoerig beschreven wat er hier dan fout was gegaan. Dat is verder terug dan de termijn van drie jaar waarover geklaagd mag worden, dus deze klacht is niet gegrond. Zwaarder woog de klacht dat de accountant oneigenlijke druk had uitgeoefend om geen klacht in te dienen. De klagers vroegen de accountant om specificaties inzake 'de rekening Betaalde BTW'. De beklaagde schreef terug dat hij niet aan dit verzoek kon voldoen. ,,Het is mij niet toegestaan om werkzaamheden voor u te verrichten nu er geen oplossing is bereikt voor de openstaande facturen van ca. 30.000 euro en u met tuchtklachten dreigt. Het spijt mij u niet anders te kunnen berichten'', schreef de accountant. Dus alleen door de klacht in te trekken zou hij die specificaties verstrekken, was de vertaling van die mail door de klagers.

De accountant heeft niet botweg geweigerd de stukken te verstrekken, concludeert de tuchtrechter, ,,maar heeft alleen aangegeven dat het hem niet was toegestaan om nog werkzaamheden voor klaagster te verrichten zolang de lopende discussies niet waren afgerond. Daarmee heeft hij geen drempel opgeworpen om een klacht in te dienen, omdat de mogelijkheid om tot overeenstemming te komen nog steeds aanwezig was.” Wel was het beter geweest als hij had uitgelegd dat hij in verband met de bedreiging van zijn objectiviteit geen werkzaamheden meer voor de klagers kon verrichten. Dit klachtonderdeel is ongegrond verklaard.
 

Gerelateerde artikelen