Vermoedelijk laatste klachten in ‘dossier Sportbedrijf’ zijn ongegrond

De advocaat van de accountant noemde de exercitie van klager al eens een ‘fishing expedition'.

Zaaknummers: 20/345 en 20/346

“Het moet afgelopen zijn met dit geklaag'', reageerde de advocaat van een accountant na de vijfde klacht van een ontslagen manager van het Sportbedrijf Amstelveen. De Accountantskamer verklaart klachten vier en vijf ongegrond, blijkt nu uit het vonnis.

Na afloop van de zitting in december zei de klager op de gang dat het voor hem op zit. Na tumult binnen de stichting Sportbedrijf Amstelveen in 2016 werd hij de laan uitgestuurd. Daarna maakten accountants volgens hem een rommeltje van de cijfers. Een van die accountant van BDO kreeg in die eerste zaak een waarschuwing opgelegd. Nu stond de klager andermaal tegenover dezelfde accountant die de jaarrekeningen van 2015 tot en met 2017 controleerde. Ook diens opvolger die de jaarrekening 2018 controleerde kreeg een klacht.

De advocaat van de accountant die de jaarrekeningen 2015-2017 controleerde, meent dat je niet twee keer met dezelfde klacht naar de tuchtrechter kunt stappen. De eerdere tuchtzaak ging inderdaad over hetzelfde dossier, maar die klacht was anders, concludeert de Accountantskamer. 

De oud-manager klaagt onder meer over het feit dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft omdat de opgenomen voorziening voor groot onderhoud te laag is. Eerder klaagde hij over gehanteerde methode voor de bepaling van die voorziening, nu gaat het om de hoogte ervan. Volgens de klager had die voorziening 5,3 miljoen euro groot moeten zien. Met een in de jaarrekening opgenomen voorziening van 2,3 miljoen euro is er dus volgens hem een tekort van 3 miljoen. De gemeente had echter de verplichting op zich genomen om jaarlijks 7 ton aan het Sportbedrijf te geven voor groot onderhoud. Met deze toegezegde langdurige subsidieverstrekking mocht de accountant volstaan met een voorziening zoals opgenomen in de jaarrekening, meent de tuchtrechter.

Ook meende de klager dat de accountant tekortschoot in de beoordeling van het bestuursverslag. Daarin stond dat over 2018 een positief resultaat verwacht werd van 4 ton, terwijl de accountant al geweten moet hebben dat er dat jaar een verlies geleden zou worden. Een verlies dat uiteindelijk uitkwam op 3 ton. Een bestuursverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening. Maar het feit dat het resultaat tegenviel, wil niet meteen zeggen dat de accountant een fout maakte. Toen hij zijn controleverklaring afgaf was er geen reden te twijfelen aan de inhoud van het bestuursverslag. Waarom toen al voorzienbaar was dat er in 2018 een fiks verlies geleden zou worden, heeft de klager niet aannemelijk gemaakt.

Ook de accountant die de jaarrekening 2018 controleerde verscheen voor de tuchtrechter. Ook zij zou het bestuursverslag over 2018 verkeerd beoordeeld hebben. De accountant gaf aan dat herstructurering in 2017 langer gevolgen had, dan gedacht. Zo zijn in 2018 voor ruim 7 ton aan extra kosten gemaakt, zoals afkoopsommen voor ontslagen medewerkers. De Accountantskamer komt dit 'niet onaannemelijk voor'. Ook deze klacht is ongegrond verklaard.

Dat betekent dat beide klachten op alle onderdelen ongegrond zijn.

Gerelateerde artikelen