Klacht over overname visserijbedrijf ongegrond
Door Michiel Satink
Zaaknr. 20/2253
Over deze zaak schreven wij: Bedrag overname visserijbedrijf jaren later goed voor tuchtklacht
De Accountantskamer heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard, blijkt uit de uitspraak. De vrouw en haar inmiddels overleden man bestierden jarenlang een visserijbedrijf. In 2013 trad het echtpaar uit en nam de zoon het bedrijf en de bijbehorende kotter over. Een registerbelastingadviseur, een collega van de beklaagde accountant, taxeerde de kotter inclusief visserijdocumenten op 850.000 euro.
Het echtpaar moest na afrekening nog 80.000 euro aan de zoon betalen, maar bij de taxatie is een fout gemaakt, stelde de klaagster. Zo was de een jaar eerder aangeschafte motor niet in de taxatiewaarde meegenomen. Ook een belastingpercentage en de onderhoudskosten van de kotter klopten niet. Als het vermogen van de vennootschap onder firma wel juist was gewaardeerd, dan had het echtpaar juist een bedrag van de zoon moeten ontvangen, zo is de redenatie.
De overname is begeleid door een fiscalist van het accountantskantoor maar die kan niet voor de Accountantskamer gedaagd worden. De waardering van het bedrijf is echter grotendeels gestoeld op de jaarrekening 2012 en die is ondertekend door de aangeklaagde accountant. Dus werd de tocht naar de Accountantskamer gemaakt. De accountant had geen betrokkenheid of adviserende rol bij de waardering van het vermogen van de vof. Ook begeleidde hij het stel niet uit het bedrijf. Hij is daarom ook niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de begeleiding en adviezen van de belastingadviseur, stelt de Accountantskamer, die bovendien onder een eigen tuchtrecht valt.
Had de beklaagde dan zelf onderzoek moeten doen naar de waardering? De uittreding uit het visserijbedrijf had zijn 'extra aandacht' gehad, zo zei de accountant. Hij deed navraag naar de schuld van 80.000 euro. De klaagster heeft volgens de tuchtrechter niet aannemelijk gemaakt dat de accountant destijds informatie had die hem ertoe had moeten brengen de berekening van die schuld te verifiëren. Dus de beklaagde kan niet worden verweten dat hij in strijd met de verlangde deskundigheid en zorgvuldigheid heeft gehandeld, aldus de Accountantskamer.