Tuchtklacht tegen AA te laat ingediend
De accountant heeft in de periode 2004-2013 de jaarrekeningen samengesteld van een maatschap oogheelkunde, waarvan klager van 1 januari 2004 tot en met november 2011 deel uitmaakte. De AA verrichtte voor twee andere leden van die maatschap ook andere diensten.
De klacht behelsde dat de AA zich in toenemende mate en dan vooral vanaf 2009 in meerdere opzichten niet-onafhankelijk zou hebben opgesteld, respectievelijk heeft kunnen opstellen, bij het samenstellen van jaarrekeningen en bij het opstellen van de kapitaalstanden van de maatschap.
In de uitspraak over deze zaak legt de Accountantskamer maar weer eens uit dat een klacht niet in behandeling wordt genomen indien tussen het moment van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar is verstreken. Ook kan geen klacht meer in behandeling worden genomen als op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wta of de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.
Bij het indienen van deze tuchtklacht zijn volgens de Accountantskamer zowel de zesjaars- als de driejaarstermijn overschreden.