Bedrag overname visserijbedrijf jaren later goed voor tuchtklacht
Door Michiel Satink
Zaaknr. 20/2253
Voor 850.000 euro werd de kotter en alles erop en eraan overgenomen door de zoon. Er zat echter nog een schuld in de Vennootschap Onder Firma van 80.000 euro maar dat had volgens de klager hooguit 6.000 euro moeten zijn. Het was de zoon die zijn ouders voor het blok zette nog voor zij op 65-jarige leeftijd zouden vertrekken. Het was 'zij er uit, of ik er uit', zo merken de klagers op.
Omdat dit belastingtechnisch gunstiger zou zijn, treden de ouders al per 31 december 2012 uit. Die datum lijkt ook de startdatum te zijn van jarenlang sluimerende onmin binnen de familie over geld. De overname is begeleid door een fiscalist van het accountantskantoor maar die kan niet voor de Accountantskamer gedaagd worden. Bovendien kan tegen hem – vanwege verjaring – ook niet meer bij de Raad van Tucht geklaagd worden. De waardering van het bedrijf is echter grotendeels gestoeld op de jaarrekening 2012. En die is ondertekend door de aangeklaagde accountant. Dus werd de tocht naar de Accountantskamer gemaakt.
Over een overname uit 2012 een klacht indienen in 2020, dat is rijkelijk te laat, is dan ook het verweer van meester Janson namens de accountant. ,,We kunnen de onderhandelingen nu toch niet meer over doen?'' vroeg hij de tuchtrechter. Via Skype woonde zijn cliënt de zitting bij. De accountant is herstellende van Covid19. Hij wist niets van de onenigheid over de 80.000 euro schuld in het bedrijf die de vader nog moest betalen.
Naast hem zat de zoon die het bedrijf overnam. Die zei dat bij de overname alles nog koek en ei was. Pas toen de boekhouder die de klager in de arm had genomen op een verjaardag langs kwam met een stapel ordners onder de arm begon de onvrede, zei hij. ,,En dat was pas in 2019'', zei de betreffende registeraccountant, wat voor hem betekent dat de tuchtzaak nog helemaal niet verjaard is.
Maar die geldopnames van vader uit het bedrijf waren al onderwerp van gesprek voor de uittreding van vader en moeder uit het bedrijf, bracht meester Janson hier tegenin. ,,Dat het zo niet door kon gaan.'' Het had niets met de waardering van het schip of bedrijf te maken. De accountant was echter bij de uittreding noch bij de waardering van het bedrijf betrokken. Hij wist wel dat de door hem goedgekeurde jaarrekening bij die waardering gebruikt werd.
De uitspraak: Klacht over overname visserijbedrijf ongegrond