Tuchtklacht over te hoge post onderhanden werk

Riant

Tot en met 2010 schitterde er nog een riante positie van 1,5 miljoen aan onderhanden werk aan het einde van het jaar. ‘Maar op een omzet van 2,6 miljoen, dat is toch onbegrijpelijk dat dit niet is opgevallen’, voerde de advocaat van de klager aan.  Het moest wel fout zijn, redeneerde hij, want in de eerste helft van 2011 is slechts 357.000 euro gefactureerd. Terwijl de projecten een korte doorlooptijd hebben, van vier weken. Vanaf 2011 is, onder een andere accountant, ook een aanzienlijk lagere post opgenomen. 

Typisch familiebedrijf

De klager meent dat de betwiste post niet aansluit met de geautomatiseerde projectadministratie, wat ook een teken aan de wand had moeten zijn. Dat de verantwoordelijke bestuurder destijds al die jaren zelf niet doorhad dat de post verkeerd moest zijn: hij liet het over aan zijn accountants en vertrouwde op hen. ‘Het was een typisch familiebedrijf, erg goed in metaalbewerking, maar minder in de cijfers’, voerde de advocaat van de klager aan. De vorige eigenaar zou dus niet geweten hebben wat hij ondertekende.

Niet verzonnen

Een digitale projectadministratie was er destijds helemaal niet, althans de beide betrokken accountants hebben hem nooit gezien. Zij gingen af op de informatie die ze van het bedrijf kregen in de vorm van saldilijsten die daar maandelijks werden bijgehouden. En die klopten weer met andere systemen in het bedrijf als periodieke balansen en grootboekkaarten. De hoge post onderhanden werk werd verklaard doordat het juist om langer lopende projecten ging, waarvoor geen tussentijdse facturen werden verzonden.

‘Alsof de accountants zelf, geheel uit het niets, cijfers hebben verzonnen die nergens op aansluiten’, wierp hun advocaat op. ‘Ofwel de post onderhanden werk is altijd correct geweest op basis van de informatie die het bedrijf zelf heeft aangeleverd. Ofwel de directeur heeft de accountants jarenlang moedwillig om de tuin geleid’, zei ze.

De Accountantskamer beraadt zich nog of de vorige directeur van het metaalbedrijf als getuige gehoord moet worden. Anders volgt er een uitspraak over tien weken.

Zaaknummers 15/304 en 15/305

[Door: Petra van Walraven / JPZ]