Tuchtklacht over ‘lichtzinnig aanvragen faillissement’ door accountant ongegrond

Een tuchtklacht tegen een accountant die te lichtzinnig het faillissement van een klant zou hebben aangevraagd, is door de Accountantskamer ongegrond verklaard. Volgens de tuchtrechter heeft betrokken accountant de juiste afweging gemaakt.

De klacht was ingediend door een klant die een nota van de accountant, ook na meerdere betalingsherinneringen en het inschakelen van een deurwaarder, niet voldeed. De klacht bestond eruit dat er geen opdracht zou zijn gegeven aan de accountant om de werkzaamheden uit te voeren die op de nota stonden en dat te lichtvaardig het faillissement van de klager zou zijn aangevraagd. Bovendien wilde de klager het geld terug dat uiteindelijk toch was betaald.

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. “Het staat een accountant in het algemeen vrij civielrechtelijke rechtsmaatregelen te nemen tegen een cliënt die zijn declaraties niet betaalt, maar daarbij dient hij een zorgvuldige belangenafweging te maken tussen zijn eigen belang, te weten betaling van zijn declaraties, en de (voor hem kenbare) belangen van die cliënt, die als gevolg van die te nemen rechtsmaatregelen (kunnen) worden geschaad. Daarbij moet aangetekend worden dat het aanvragen van een faillissement een zeer vergaande rechtsmaatregel is, welke niet lichtvaardig door de accountant mag worden ingezet. Gelet op de voorafgaande (invorderings)maatregelen van betrokkene en gelet op het relatief lange tijdsverloop alvorens de gewraakte faillissementsaanvraag is gedaan, is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene in het onderhavige geval de hiervoor vermelde afweging juist heeft gemaakt en dat hij niet lichtvaardig het faillissement van klager heeft aangevraagd”, aldus de tuchtrechter.

• Zaaknr. 15/853

Gerelateerde artikelen