Tuchtklacht ‘om iemand het werken onmogelijk te maken’
Door Michiel Satink
Zaaknr. 23/1185
De jaarrekening 2018 verzorgde de accountant nog voor het notariskantoor in Zierikzee, daarna vertrok hij naar een andere werkgever. Vanaf januari 2021 kwam hij toch weer in contact met het notariskantoor. Een van de notarissen wilde uittreden en dus werd hij gevraagd om advies te geven. Alleen: wie verstrekte nu de opdracht? Was het de uittredende maat of de maatschap? “Ik heb in ieder geval geleerd voortaan uitgebreid te documenteren'', zei de accountant aan het einde van de tuchtzaak.
Het was de klager die de accountant belde met de vraag om te adviseren, zo begon dit dossier. Volgens de klager was dat logisch: de beklaagde accountant zou immers namens de maatschap aan de slag gaan. Volgens advocaat Danny Theunis was dit om een andere reden logisch: zij had immers binnen de maatschap voorheen het contact met de accountant omdat zij financieel beter onderlegd was dan de notaris die wilde uittreden. Er volgde een oriënterend gesprek waarvan geen verslag is gemaakt. Volgens de klager ging het in dat gesprek niet zozeer om de uittreding van haar collega, maar juist om de mogelijke toetreding van een andere notaris. “De insteek was om deze notaris een voorstel te doen waarin beide maten zich konden vinden. En antwoord op de vraag: wat is de waarde van de aandelen?'' zei de klagende notaris.
Gaandeweg het proces kreeg zij echter door dat de accountant er niet namens de maatschap maar namens de uittredende maat zat. “Ze vond het erg vervelend dat hij er namens hem zat. En dat kan niet zonder haar uitdrukkelijke toestemming'', zei advocaat Jan Arie Platteeuw namens de klager. Gezien zijn eerdere werk als accountant voor de maatschap had hij volgens de klager vertrouwelijke informatie. “Hij heeft vertrouwelijke gesprekken gehad met beide maten.'' Vanaf de zomer van 2022 'erkende' de accountant dat hij alleen de uittredende maat adviseerde. “Kennelijk is hij aan de achterkant hem al gaan adviseren, maar meldde dat niet aan de klager.''
'Werk onmogelijk maken'
Volgens advocaat Theunis is het doel van de klacht dat zijn cliënt zich alsnog onttrekt als adviseur van de uitgetreden maat. “Je gaat toch niet twee jaar na dato een tuchtklacht indienen om iemand het werken onmogelijk te maken? Als er reden was te klagen, dan doe je dat meteen. Dit hier lijkt me niet de geëigende weg.'' Bij zijn advieswerk moet de accountant waken voor bedreigingen van de fundamentele beginselen. Hij heeft dat risico onderkend en heeft maatregelen genomen, aldus Theunis. Zo heeft hij in alle openheid met beide vennoten overlegd. Zijn facturen gingen ook rechtstreeks naar de BV van de uittredende maat en niet naar de maatschap. “Nu wordt gezegd: die kosten zijn onderling verdeeld. Hoe dat verder zit doet verder niets af aan de aard van de opdracht.'' De betrokkene heeft alleen opgetreden voor de uittredende maat en daar had niemand bezwaar tegen, aldus Theunis. En het lag ook voor de hand dat de accountant alleen deze maat zou bijstaan. Hij had immers minder verstand en kennis van de financiële handel en wandel van de maatschap ten opzicht van de klagende notaris.
De accountant heeft geen gebruik gemaakt van de vertrouwelijke informatie uit de dossiers uit de tijd dat hij de jaarrekeningen maakte, zei raadsman Theunis. “Als zo'n verwijt wordt gemaakt mag je van de klager verwachten dat dit aannemelijk wordt gemaakt.'' Het viel de Accountantskamer op dat de klager aanvankelijk geen enkel bezwaar leek te hebben tegen het feit dat de accountant alleen de uittredende maat bij zou staan. De klager bevestigde dat. Kennelijk dacht ze er veel later toch anders over. Gesteld wordt dat de accountant maatregelen nam maar er is geen gespreksverslag. “Dat is lastig beoordelen voor ons'', zei een van de leden van de Accountantskamer. “Dat snap ik'', reageerde de accountant.
Relatiebeding
De reden voor de opvallende wijze van factureren kwam na wat doorvragen van de leden van de Accountantskamer uiteindelijk toch op tafel: de accountant mocht vanwege een relatiebeding niet direct aan de maatschap factureren. De maatschap was op dat moment immers nog de klant van het kantoor waar hij eerder voor werkte. Maar was het factureren alleen aan de BV van de uittredende maat dan geen reden voor de klager om te bedenken dat de accountant alleen hem bij stond? “Nee want er was nog geen sprake van uittreding. We hadden iemand gevonden en dachten dat het fijn zou zijn als we een opvolger hadden'', reageerde de klager.
De uitspraak van de tuchtrechter is over ongeveer twaalf weken.