Tuchtcollege buigt zich over tragedie rondom ontbinding maatschap
Door Jan Smit
Zaaknrs. 20/2626 t/m 2628 en 21/192
Het was een tragedie die beiden zakelijk en emotioneel zeer raakt, bleek ook tijdens de twee sessies waarin de accountants om de beurt als klager en beklaagde optraden.
De AA heeft al sinds begin jaren samen met zijn vrouw, een RB, een accountants- en belastingadvieskantoor in ergens op de Utrechtse heuvelrug. Ze vormden samen een maatschap. In 2018 trad de RA toe tot deze maatschap. De maten spraken af dat de RA het kantoor in 2022 zou overnemen.
Begin 2019 werd bij de vrouw een ernstige ziekte geconstateerd. Dat zette de omzet van het accountantskantoor stevig onder druk, temeer omdat de AA veel tijd kwijt was aan de zorg voor zijn vrouw en hij ook nog eens kampte met hartklachten.
De RA slaagde er in zijn eentje niet in om dit omzetverlies weg te werken. Tussen de drie maten verslechterde de relatie zienderogen. Druppel was het besluit van de AA en RB om in oktober 2019 samen een paar weken op vakantie te gaan. Diezelfde periode had ook de RA zijn vakantie gepland.
Voor de RA was de maat daarmee vol. Hij stelde de AA en de RB voor de maatschap voortijdig te ontbinden. In december volgde daarover een gesprek. Volgens de RA bereikten de drie daarin overeenstemming. De maatschap zou op 1 juli 2020 worden ontbonden; de RA zou alleen verder gaan. Hij wilde de AA en de RB hiervoor 300.000 euro goodwill betalen.
De afspraken werden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO). Maar daarin konden de AA en de RB zich vervolgens niet meer vinden; de inhoud verschilde teveel van wat er mondeling zou zijn afgesproken. Zij schakelden daarop advocaat Tessa Maters in. Die maakte een nieuwe VSO met daarbij een consideratie.
De inhoud van die consideratie stuitte de RA zeer tegen de borst. “Die was zeer grievend en zeer ongebruikelijk,” aldus de RA. De registeraccountant besloot daarop zich ziek te melden. Maar volgens de AA en de RB simuleerde de RA.
De AA knoopte vervolgens banden aan met een andere AA en RA.
Oktober vorig jaar lichtte de AA zijn klanten daar schriftelijk over in. In dit schrijven meldde hij ook dat de samenwerking met de RA was beëindigd, deze arbeidsongeschikt was en de AA en RB daarover met hem in conflict lagen.
De RA is daarover zeer ontstemd. Het was voor hem dé reden om een klacht in te dienen tegen de AA. “Zeer belastend, onprofessioneel en onethisch,” noemde de RA deze handelwijze. “Een ernstige aantasting van mijn privacy.” Vervolgens, zich- en hoorbaar geëmotioneerd: “Dit kan van grote invloed zijn op de rest van mij carrière.” Ook de suggestie dat hij zou simuleren, raakt hem. “Ik heb hen nota bene een verklaring van mijn arbeidsongeschikheidsverzekeraar laten zien. En toch houden ze voet bij stuk.”
Dat laatste klopt, beaamde Maters. “Dat komt omdat hij zelf overal heeft lopen roepen dat hij helemaal niets mankeert, maar zijn ziektemelding gebruikt om mijn cliënten onder druk te zetten. Bovendien eisen mijn cliënten een verklaring van een arts. Die kregen ze pas te zien in oktober, een half jaar na de ziektemelding, tijdens de behandeling van de civiele procedure.”
Dat de AA in oktober in de brief de RA met naam en toenaam heeft genoemd en daarbij kond heeft gedaan van de arbeidsongeschiktheid en het conflict was volgens Maters onontkoombaar. “Er is altijd gecommuniceerd dat de RA mijn client zou opvolgen. Dan ben je je klanten ook een verklaring schuldig wanneer dat vervolgens niet doorgaat. Hij heeft zelf van zijn ziekte bovendien nooit een geheim gemaakt. Maar als mijn client er dan in een brief over communiceert, is de wereld ineens te klein.”
In de tweede zaak waren de rollen omgedraaid: de AA en de RB waren de klagers, de RA de beklaagde. “Een accountant en de beroepsgroep onwaardig,” zo noemde Maters de handelwijze van de RA. Zij doelde daarmee op het besluit van de RA om de overeenkomst voortijdig te ontbinden, terwijl hij wist dat zijn beide maten kampten met ernstige gezondheidsproblemen. “Door zich vervolgens zelf ook nog eens ziek te melden, onttrekt hij zich als ondernemer en als accountant aan iedere verantwoordelijkheid. Dat is niet passend en niet professioneel.”
Onverantwoord noemde Maters het ook dat de RA zich in februari 2020 10.000 euro liet uitkeren. Dat bracht de maatschap volgens haar in liquiditeitsproblemen. Gevolg: voor haar cliënten bleef er niets meer over. Dat de bank een paar maanden later zowel de rekening van de maatschap als die van haar cliënten blokkeerde omdat er sprake zou zijn van fraude, noemde ze helemaal onverkwikkelijk. Volgens Maters diende die blokkade slechts enkel doel: dwarsliggen.
De RA had een andere lezing. Dat hij de bank belde om de rekening te laten blokkeren was omdat de AA en de RB in april 47.000 euro uit de maatschap zouden hebben gehaald. En dat was 7.000 euro meer dan waar zij volgens de afspraken recht op hadden – de maten mochten maandelijks ieders 5.000 euro opnemen. De 10.000 euro die hij zelf in februari van de rekening haalde was voor de maanden januari en februari. Oftewel: conform de gemaakte afspraken.
De uitspraak: Berisping en waarschuwingen wegens ‘onnodig op de persoon spelen’