Lessen uit het tuchtrecht: goedkeurende verklaring herroepen
AccountantWeek doet bijna dagelijks verslag van zittingen en vonnissen van de Accountantskamer. In ‘Lessen uit het tuchtrecht’ leggen we iedere maand een markante uitspraak voor aan een (ervarings)deskundige. Waarom is dit vonnis bijzonder? Wat kunnen accountants ervan opsteken? Dit keer: een klacht over een PwC-accountant die een goedkeurende verklaring introk wordt ongegrond verklaard. Expert Arnout van Kempen duidt.
De casus – zaaknr. 18/1093
Over deze zaak schreven wij:
– 'Opportunisme deed PwC-accountant goedkeurende verklaring intrekken'
– Klacht tegen PwC-accountant ongegrond verklaard
De klacht was ingediend door de Stichting Kenniscentrum Procestechniek, Milieutechniek, Laboratoria en Fotonica (PMLF). PMLF was een van de zeventien kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven die in 2015 door de overheid zijn opgeheven en ondergebracht bij de Stichting SSB. PwC moest die overdracht namens de overheid begeleiden.
PMLF onderhield nauwe banden met VAPRO Holding. VAPRO verschafte onder meer huisvesting aan het kenniscentrum en zorgde voor ondersteuning op administratief- en ICT-gebied. Ook verrichtten VAPRO-medewerkers de dagelijkse werkzaamheden. PMLF betaalde hen daarvoor op uurbasis.
PMLF en VAPRO hadden daartoe in 2008 een dienstverleningsovereenkomst opgesteld. Omdat die meerjarige overeenkomst eenzijdig door het kenniscentrum werd verbroken, eiste VAPRO een afkoopsom.
Na overleg bepaalden beide partijen die afkoopsom op 1,34 miljoen euro – 590.000 euro voor huisvesting en ondersteunende taken, 755.000 euro voor de primaire taken. Die 755.000 was gebaseerd op de korting die VAPRO aan PMLF gaf. Omdat er het een langdurige (tienjarige) samenwerkingsovereenkomst betrof, kreeg PMLF korting op de uurtarieven van VAPRO-medewerkers. Nu PMLF de overeenkomst voortijdig beëindigde, wilde VAPRO een deel van die korting terug ontvangen.
De accountant gaf groen licht aan de afkoopregeling. Hij accordeerde het verkorte jaarverslag 2017 (1 januari tot 31 juli). Daarin was de transactie verwerkt. De Onderwijsinspectie, die de opheffing en verhuizing van de kenniscentra namens het ministerie van OCW begeleidde, oordeelde anders. De inspectie startte een rechtmatigheidsonderzoek; zij vond de afkoopsom juridisch en economisch onvoldoende onderbouwd. Voor de inspectie reden bij de accountant aan te kloppen voor een review.
De accountant informeerde daarop opnieuw bij PMLF. Waren er misschien nog andere stukken die aan de afkoopsom ten grondslag lagen? Nee, die waren er niet. Voor de PwC-RA aanleiding zijn goedkeurende verklaring te vervangen door een onthouding.
PMLF vond dit onverkwikkelijk. Het kenniscentrum betichtte de accountant van opportunisme. Temeer daar hij het kenniscentrum bij de afkoopregeling uitgebreid zou hebben geadviseerd, aldus de advocaat van PMLF.
De tuchtrechters delen die mening niet. Volgens hen beschikte de accountant niet over voldoende en geschikte controle-informatie om zijn oordeel over deze post te onderbouwen en kon deze informatie ook niet in tweede instantie worden verkregen. De accountant heeft de goedkeurende controleverklaring daarom terecht ‘van onwaarde verklaard’.
Worden goedkeurende verklaringen vaak van onwaarde verklaard?
“Het komt niet zo vaak voor. Als het gebeurt is dat meestal door veranderde omstandigheden; er blijkt bijvoorbeeld achteraf dat er is gelogen of gefraudeerd. Maar dan treft de accountant geen blaam. In dit geval heeft de accountant zijn werk kennelijk niet goed gedaan. Hij heeft zijn verklaring ingetrokken. Dat is overigens niet van gevaar gespeend. In de tussenliggende periode kan iedereen in het maatschappelijk verkeer daar aanspraak op maken. Je moet daarom goed laten weten dat er een nieuwe verklaring ligt; niet alleen aan de klant, ook aan de KvK bijvoorbeeld.”
Wat vind je van de uitspraak?
“Je ziet dat de Accountantskamer enigszins worstelt met wat ze echt wil zeggen. Juridisch wordt deze accountant niet veroordeeld, feitelijk wel degelijk. Er staat dat hij de goedkeurende verklaring nooit had mogen afgeven. Maar daar gaat de klacht niet over; daarom is deze terecht afgewezen. Ik vind het een heldere en zuivere uitspraak.”
Wat betekent dit voor de accountant in kwestie?
“Als hij zegt: ik heb gewonnen, heeft hij het niet goed begrepen. De accountant heeft duidelijk een draai om de oren gehad.”
Welke lessen kunnen accountants hiervan leren?
Van Kempen: “Twee dingen: dat je nooit een verklaring moet afgegeven zonder deugdelijke grondslag. In dit geval zegt de accountant: de klant zegt het, dus is het zo. Daar word je als accountant dus niet voor ingehuurd. Het gaat erom dat je zekerheid toevoegt. Tweede les is dat de Accountantskamer ook best bereid is haar mening te geven over zaken waarover niet is geklaagd. Voor accountants loont het dus om uitspraken integraal te lezen. Niet alleen het vonnis, ook de motivatie.”
Arnout van Kempen CISA is als adviseur werkzaam voor accountants en advocaten met specifieke aandacht voor compliance-vraagstukken, kwaliteitsbeheersing, ethiek, tucht en legal support. Hij werkte onder meer bij de AFM. Daar was hij nauw betrokken bij het schrijven van de Wta en de opzet van het accountantstoezicht.
Lees ook: Lessen uit het tuchtrecht: precair schaderapport
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle