Trends in verslaggeving: ‘wereld te winnen met niet-financiële informatie’
Arjan Brouwer is partner bij accountants- en adviesbureau PwC en hoogleraar externe verslaggeving aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Wat zijn de belangrijkste verslaggevingsvraagstukken waar ondernemingen – zowel beurs als niet beursgenoteerd – nu mee te maken krijgen?
“Afhankelijk van het type onderneming en het soort transacties dat een onderneming doet kunnen heel verschillende vraagstukken spelen, dus daar is moeilijk een eenduidig antwoord op te geven. Wat je wel steeds meer ziet is dat er een uitdaging ligt om een bredere groep stakeholders relevante informatie te verschaffen en inzicht te geven in zaken als de houdbaarheid van het bedrijfsmodel, risico’s en prestaties. Dat vereist naast goede financiële informatie ook goede niet-financiële informatie. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van de R&D-pijplijn, milieubelasting of klanttevredenheid. Ondernemingen worstelen er enerzijds mee hoe ze dat handen en voeten geven en anderzijds levert het vraagstukken op over de leesbaarheid en toegankelijkheid van informatie. Daar ligt een uitdaging voor alle partijen die betrokken zijn bij verslaggeving, van standaardsetters tot ondernemingen, accountants en toezichthouders.”
Wat zijn nu de voornaamste wijzigingen in IFRS en welke impact hebben die op de verslaggeving bij bedrijven?
“Als je naar IFRS kijkt dan zitten we midden in een periode van belangrijke wijzigingen. In het boekjaar 2018 moesten ondernemingen voor het eerst de nieuwe standaarden voor omzetverantwoording (IFRS 15) en financiële instrumenten (IFRS 9) toepassen. In 2019 is de nieuwe lease standaard (IFRS 16) van toepassing en dan volgt voor de verzekeraars over een paar jaar de nieuwe standaard voor de verwerking van verzekeringscontracten nog. Daarna wordt het weer iets rustiger.
De invoering van IFRS 16 dit jaar heeft voor veel ondernemingen een grote impact. Niet alleen zorgt het ervoor dat de schuldpositie op de balans toeneemt en diverse ratio’s daarvoor worden beïnvloed, maar ook operationeel heeft het gevolgen. Het vereist aanpassingen in processen en systemen om dit goed te verwerken en in veel gevallen is eerst een tussentijdse oplossing nodig voordat de boekhoudpakketten de toepassing van de nieuwe standaard volledig faciliteren.”
En hoe is dat voor US GAAP?
“De grote nieuwe standaarden zijn in eerste instantie begonnen als gezamenlijke projecten van de IASB en de Amerikaanse standaardsetter, de FASB. Het idee was om voor deze onderwerpen tot gelijke standaarden te komen en zo de internationale vergelijkbaarheid verder te vergroten. Voor omzetverantwoording is dat aardig gelukt, maar voor de andere onderwerpen zijn ze uiteindelijk toch ieder een eigen richting op gegaan. Dat betekent bijvoorbeeld voor lease accounting dat er toch nog behoorlijk wat verschillen bestaan tussen IFRS en US GAAP.”
Heeft dit ook nog implicaties voor Nederlandse ondernemingen die de richtlijnen voor de jaarverslaggeving volgen?
“Dat kan. De raad voor de jaarverslaggeving heeft het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om in een NL GAAP jaarrekening voor omzetverantwoording of leasing de IFRS standaard te volgen in plaats van de Nederlandse richtlijn. Toepassing is dus niet verplicht, maar kan aantrekkelijk zijn voor Nederlandse ondernemingen die voor groepsdoeleinden al rapporteren op basis van IFRS grondslagen. Het is daarnaast de verwachting dat de raad voor de jaarverslaggeving elementen van IFRS 15 zal incorporeren in de Nederlandse richtlijn, maar hoe dat precies gaat uitwerken is nog niet bekend.”
Hoe werk je aan hogere betrouwbaarheid van de controle?
“De afgelopen vijf jaar is er veel gebeurd binnen de accountantskantoren waarvan ik dat kan beoordelen. Van het installeren van raden van commissarissen, aanpassen van beloningsmodellen en promotiecriteria, aannemen van mensen en ‘nee’ zeggen tegen opdrachten tot het verder investeren in vaktechnische kennis en vaktechnische ondersteuning. Hoewel dat voor de buitenwereld niet allemaal even zichtbaar is, is er een behoorlijke slag gemaakt in die tijd.
Kantoren kunnen en zullen zeker nog verdere verbetering realiseren. De kunst is om een bepaald niveau van standaardisatie en inzet van technologie te koppelen aan het verder ontwikkelen van professionele oordeelsvorming en een kritische instelling. Daarin moet je een optimum bereiken. Dat geldt ook voor professionele vrijheid en vakmanschap bij het individu en het team ten opzichte van centrale monitoring en kwaliteitsbeheersing door de organisatie. Het is een lastig evenwicht dat je moet vinden om controles van het hoogste niveau te realiseren.
Ik denk daarnaast dat het belangrijk is om ook met de rest van de rapportageketen op te trekken in het verder verbeteren van kwaliteit. Uiteindelijk gaat het om relevante en betrouwbare informatie en daarin hebben allerlei partijen een rol. Een kritisch audit committee, goede interne beheersing bij de onderneming, stakeholders zoals aandeelhouders en banken die pro-actief eisen stellen aan bijvoorbeeld de verslaggeving en de opdracht aan de accountant. Al dit soort aspecten samen zorgen voor een sterke keten waarin de verschillende schakels elkaar versterken. En de keten is zo sterk als de zwakste schakel.”
Wat zijn typische issues waar je controleteam regelmatig tegenaan loopt? En hoe lossen jullie dat op?
“Je ziet dat de verschillende schakels in de rapportageketen sterk met elkaar samenhangen en deels van elkaars functioneren afhankelijk zijn. Je ziet dan dat de accountantscontrole nogal eens onder druk komt te staan als de kwaliteit van onderbouwingen onvoldoende is, er onvoldoende interne controle heeft plaatsgevonden of er bijvoorbeeld bij de onderneming intern onvoldoende kennis is om transacties goed in de jaarrekening te verwerken. Zeker als zaken onverwacht of op een laat moment komen dan zie je dat er veel druk en spanning op het proces komt.
In het verleden nam de accountant die problemen te vaak op zijn schouders, maar steeds meer zie je nu dat accountants duidelijkere eisen stellen aan de gecontroleerde organisaties. Dat betekent dan bijvoorbeeld dat deadlines worden uitgesteld als dit soort zaken zich voordoen. En ook dat accountants stevigere eisen stellen aan de zaken die een organisatie zelf op orde moet hebben voordat de accountantsorganisatie de opdracht voor de jaarrekeningcontrole accepteert. Op korte termijn schuurt dat wel eens, maar op langere termijn leidt het tot versterking van de rapportageketen en dat is goed.”
Een van de doelen van verslaggeving is betrouwbare informatievoorziening verschaffen voor investeerders. In hoeverre werken de interne accountings/controlling teams hieraan? Of vraagt de wet- en regelgeving dermate veel, dat dit er bij inschiet?
“Die teams hebben natuurlijk een cruciale rol. Het moet goed gaan aan de voorkant. Dat is veel effectiever dan reparatie aan de achterkant. Ik zie grote verschillen tussen de kwaliteit van deze interne kwaliteitsborging. Dat kan te maken hebben met de omvang van organisaties, maar heeft vaak ook wel te maken met het belang dat wordt gehecht aan goede verslaggeving.”
Wat zie je onvoldoende terugkomen in jaar- en kwartaalverslagen?
“Het kwalitatieve, inhoudelijke verhaal vraagt wat mij betreft meer aandacht. De jaarrekening en de cijfers zijn belangrijk, maar zonder het inhoudelijke verhaal en de niet-financiële informatie die dat ondersteunt krijg je als stakeholder maar een deel van het verhaal. Dan zijn we eigenlijk weer terug bij de eerste vraag. Er zijn positieve uitzonderingen, maar bij veel organisaties is er nog een hele wereld te winnen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar het aantal ondernemingen dat het bestuursverslag niet eens publiceert. Dat moet echt anders als je het mij vraagt.”
Hoe staat het met integrated reporting?
“Integrated reporting is wat mij betreft een vorm waarin het inhoudelijke verhaal goed wordt verteld. Het geeft een geïntegreerd beeld van het waardecreatieproces en de financiële en niet-financiële effecten daarvan voor de verschillende stakeholders. Een aantal ondernemingen in Nederland doet dit heel goed en mijn indruk is dat Nederland wereldwijd bij de beteren behoort. Maar dan heb je het wel over een aantal grotere ondernemingen die dat beeld bepalen. Bij een heel groot deel van de Nederlandse organisaties leeft het nog niet echt. Dat is jammer als dat het hogere doel, integrated thinking, in de weg staat want dat kan organisaties ook helpen om op langere termijn succesvol te zijn en blijven.”
[avg-advertorial slug=”rapporteren-van-de-toekomst-integrated-reporting”]
Waar liggen de grootste kansen voor bedrijven op verslaggevingsgebied de komende jaren?
“Als een organisatie de zaken die we hiervoor al besproken hebben zouden oppakken dan kan je naar mijn mening van het jaarverslag echt een document maken waarmee je stakeholders interesseert voor de organisatie. Het is niet alleen compliance, maar ook communicatie. Denk aan werknemers, potentiële werknemers, klanten, leveranciers, et cetera. Het zou mooi zijn als organisaties de jaarverslaggeving gebruiken om echt te communiceren en het brede verhaal over de organisatie te vertellen. Dat hoeft niet altijd op alle vlakken een mooi verhaal te zijn, maar als het een eerlijk verhaal is dan weet ik zeker dat het je als organisatie verder helpt.”
En voor controlerende accountants?
“Ik denk dat we als accountants beter duidelijk moeten maken wat ze bijdragen aan de maatschappij. Verbetering van interne beheersing bij organisaties, het verbeteren van de verslaggeving, het laten corrigeren van fouten, enzovoorts. Accountants vertellen daar weinig over waardoor de maatschappelijke impact van de controle grotendeels onbelicht blijft. Zeker doordat veel ondernemingen de door de accountant geëiste verbeteringen over het algemeen doorvoeren en het zichtbare product van de controle alleen nog de goedkeurende controleverklaring is.
Daarnaast moeten we als accountants veel beter uitleggen wat ze wel en niet doen als onderdeel van de jaarrekeningcontrole en wat ze nog meer kunnen betekenen. De jaarrekeningcontrole is een onderzoek of de jaarrekening een getrouw beeld geeft. Dat is hartstikke nuttig en belangrijk, maar het is niet meer en ook niet minder dan dat. Je ziet echter dat er stakeholders zijn die naast die controle ook andere dingen belangrijk vinden en soms teleurgesteld zijn als de accountant dat niet gedaan blijkt te hebben als onderdeel van de jaarrekeningcontrole.
Door de scope van de jaarrekeningcontrole veel duidelijker af te bakenen kun je vervolgens ook een veel beter gesprek hebben over wat stakeholders nog meer wensen en hoe je met elkaar kunt bereiken dat dat ook gebeurt. Het is bijvoorbeeld verbazingwekkend dat er duidelijk stakeholders zijn die zouden willen dat de accountant uitgebreider fraude onderzoek doet, anders dan naar fraude die van invloed is op het getrouwe beeld van de jaarrekening. Of dat de accountant de niet-financiële informatie in het bestuursverslag diepgaander onderzoekt dan de wet verlangt bij een jaarrekeningcontrole. Maar dat er volgens mij nog nooit een aandeelhouder van een beursfonds is geweest die tijdens de aandeelhoudersvergadering aan de raad van commissarissen of het bestuur heeft gevraagd om die aanvullende opdracht te verstrekken. Dan gaat er volgens mij toch iets mis in de communicatie.
De grootste kans voor accountants is wat mij betreft om zodanig te communiceren met de stakeholders dat die, als ze echt belang hechten aan aanvullend onderzoek naast de jaarrekeningcontrole, via de governance van de organisatie waarvan ze de stakeholder zijn zorgen dat die opdracht ook wordt verstrekt. Bijvoorbeeld via de aandeelhoudersvergadering of de leningsovereenkomst. Alleen dan denk ik dat het lukt om de veelbesproken verwachtingskloof een beetje te dichten.”