Toepassing kwarttarief kampeerauto’s; onduidelijke voorlichting Belastingdienst
Belanghebbende is sinds 3 juni 2014 houder van een kampeerauto in de zin van de Wet MRB. De eerste tenaamstelling van het kentekenbewijs van de kampeerauto was op 19 mei 2011. De houder van de kampeerauto heeft op 15 december 2014 telefonisch verzocht om toepassing van het bijzondere (kwart)tarief voor kampeerauto’s (artikel 23a Wet MRB). De Inspecteur heeft toepassing van het tarief toegewezen met ingang van 19 november 2014. Belanghebbende betoogt in deze procedure dat het kwarttarief moet worden toegepast met ingang van 3 juni 2014.
Op grond van een passage op de website van de Belastingdienst meende hij bij de aanvraag om wijziging van de tenaamstelling van rechtswege een verzoek tot toepassing van het kwarttarief te hebben gedaan. Hof Den Bosch verklaart het hoger beroep gegrond.
Het oordeelt dat belanghebbende op grond van de passage op de website van de Belastingdienst in redelijkheid kon menen dat voor een kampeerauto die als zodanig is gebouwd en daarom van aanvang af was ingericht als kampeerauto, ten tijde van de tenaamstelling van de kampeerauto geen afzonderlijk verzoek tot toepassing van het kwarttarief gedaan behoefde te worden.
Het is volgens het Hof aan de onduidelijke voorlichting op de website van de Belastingdienst te wijten dat belanghebbende in de periode 3 juni 2014 tot 19 november 2014 niet in aanmerking is gekomen voor toepassing van het kwarttarief. Onder deze omstandigheden komt de onduidelijke voorlichting voor rekening van de Belastingdienst. Het kwarttarief moet toepassing vinden met ingang van 3 juni 2014.
(Bron: Fiscanet)