Afwikkeling aankoop kaasfabriek opnieuw voor de rechter

Na PwC stond nu ook KPMG voor de tuchtrechter in de nasleep van de miljoenenaankoop van een kaasfabriek door FrieslandCampina.

Zaaknrs. 19/92 en 19/93

Zie ook: 18/904 en 18/1418

Over de PwC-zaak verscheen destijds dit artikel: 'PwC kon controle helemaal niet doen'

De zaak
Bij de aankoop van de fabriek in 2013 werd een uitgestelde betaling afgesproken. De hoogte van die 'earn out' moest vastgesteld worden door een accountant. “We zitten hier voor een klacht over een controle die we nooit zijn begonnen. Waarom is dat nou?''

Het was advocaat Femke van der Velden die namens KPMG deze vraag stelde. Opmerkelijk, omdat PwC enkele maanden eerder exact dezelfde vraag gesteld kon hebben in eenzelfde tuchtzaak. Beide kantoren werden voor de tuchtrechter gedaagd door de verkopers van kaashandel Zijerveld en Mijwo Beheer. 

In 2013 kocht FrieslandCampina de beide bedrijven voor 65 miljoen euro. Daarnaast zou over enkele jaren nog eens aanvullend enkele tientallen miljoenen overgemaakt worden, afhankelijk van de resultaten. De hoogte van deze earn out moest door de huisaccountant van FrieslandCampina worden vastgesteld. Maar daar hadden de verkopers later bezwaar tegen. Nadat de accountants van KPMG de eis stelde dat beide partijen achter hun onafhankelijkheid stonden, vroegen de verkopers aan PwC om de controle te doen. Uiteindelijk deed ook PwC dat niet.

Ongegrond
In de zaak tegen PwC oordeelde de tuchtrechter eerder in september de klacht op alle onderdelen ongegrond. Zo vonden de verkopers dat PwC vaktechnisch gezien nooit achteraf de cijfers kon controleren. Zo was ze niet eens bij de voorraadcontrole geweest, wat een vereiste is. De Accountantskamer bepaalde echter in haar uitspraak dat het in sommige gevallen wel mogelijk is. Het stond PwC dan ook vrij te onderzoeken of een dergelijke controle gedaan kon worden.

Hoe zit het dan met KPMG? Het accountantskantoor meent dat de klacht verjaard is. Zo zou een van de klagers al vanaf 2013 op de hoogte zijn geweest “van het handelen en nalaten van KPMG aangaande de controle''. Maar die klager was niet de feitelijk CEO: hij hield zich bezig met het onderhouden van zijn commerciële netwerk in 'kaasstad Bodegraven en omgeving'. 

“Met de financiën en jaarrekening van Zijerveld had hij niets van doen'', zei de gemachtigde namens de klagers. Die onwetendheid toont het gebrek aan kennis bij KPMG over de gang van zaken binnen het bedrijf. Iets dat juist een vereiste is om een controle te kunnen doen, aldus de klagers. Op 1 april 2016 stelde KPMG de eis dat alle partijen zouden instemmen met haar onafhankelijkheid. Een nieuwe eis die onnodig was, vinden de klagers. In het gesprek dat volgde was het accountantskantoor 'onwrikbaar': als de uitkomst Mijwo niet beviel, moest ze maar 'in bezwaar en in beroep komen'. Ze moest domweg maar akkoord gaan met de slager die zijn eigen vlees keurde.

Breuk
Volgens advocaat Van der Velden is er over de berekening van de earn out een spoorboekje uitgestippeld. Alleen de verkopende partij hield zich daar niet aan. Net als het PwC vrij stond te onderzoeken of de controle voor de earn out mogelijk was – hetgeen de Accountantskamer inmiddels met haar uitspraak bevestigd heeft – gold dat ook voor KPMG, aldus de raadsvrouw. Ze vindt dat de klacht net als die tegen PwC ongegrond verklaard moet worden. Ook zij ziet een breuk op 1 april 2016. 

“Van 2013 tot 1 april 2016 was er kennelijk geen enkel bezwaar tegen een controle door KPMG.'' Ze concludeert dat Mijwo ontevreden werd over de afspraken over de earn out die ze in 2013 maakte. Vanaf 1 april 2016 stellen klagers dat KPMG niet onafhankelijk is. “Er is gezocht naar een oplossing tussen partijen. Of er waarborgen getroffen konden worden. Er ontstond een situatie waarin Mijwo steeds andere bezwaren opperde'', aldus Van der Velden. Een situatie waarin KPMG de controle niet kon uitvoeren.

De uitspraak: Waarschuwing voor dreigen met kosten bij tuchtklacht

Gerelateerde artikelen