Tijdelijke doorhaling en berisping voor ‘oneerlijk en onoprecht handelen’

De Accountantskamer heeft een registeraccountant de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd. Zijn kantoorgenoot, een AA, kreeg een berisping. Zij hebben ‘oneerlijk en onoprecht’ gehandeld in hun zakelijke betrekkingen met een vroegere collega, met wie het duo in een bittere strijd is verwikkeld.

De klager heeft zijn accountantskantoor in Zuid-Holland in 2011 verkocht aan betrokkenen. Hij bleef er nog wel werkzaam, en bleef ook eigenaar van het pand. Na twee jaar is hij met strubbelingen vertrokken. De achtergebleven accountants hebben nog een huurschuld van zo’n 71.000 euro, zoals in rechte is komen vast te staan. Zij weigeren echter te betalen, omdat ze nog een tegenvordering menen te hebben op de klager, in verband met het weglopen van klanten. Ondanks een verrekenings- en opschortingsverbod hen door de rechter opgelegd.

Bovendien hebben betrokkenen de BV die de huurschuld heeft leeg getrokken, door alle activa en passiva over te hevelen naar hun fiscale BV. Alleen de schuld aan klager bleef achter. Ze hebben daarmee alle verhaalsmogelijkheden op de huurvordering verijdeld. ‘Extra bedenkelijk’ noemt de Accountantskamer het, dat de klagers de huurschuld na die actie verder hebben laten oplopen, zonder de holding van klager op de hoogte te stellen dat die verder oplopende schuld niet langer werd gedekt door de activa en activiteiten van de BV. Het getuigt allemaal ‘niet van beheerste en integere bedrijfsvoering’.

De aangeklaagde accountants zijn eveneens de fout ingegaan met telefoongesprekken die vanuit hun kantoor gevoerd zijn om ex-cliënten, die met klager mee waren gegaan te bewegen terug te keren. Die gesprekken zijn zonder medeweten van deze klanten opgenomen. Daarmee hebben ze het accountantsberoep in diskrediet gebracht.

Vanuit het kantoor van de beide accountants is ten slotte nog identiteitsfraude gepleegd. Een medewerker heeft op naam van de klager via e-mail bij klanten jaarrekeningen opgevraagd, zogenaamd omdat de klager die kwijt zou zijn, Er is volgens de Accountantskamer echter onvoldoende bewijs dat de betrokkenen de initiator zijn van deze strafbare handelwijze.

Bij het opleggen van de maatregel doorhaling en berisping heeft de tuchtrechter rekening gehouden met een eerdere maatregel die aan de betrokkenen is opgelegd in dezelfde kwestie.
 
• Zaaknrs. 16/598 en 16/599

[Door: Petra van Walraven/Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen