Tijd besteed aan lidmaatschap PS telt niet mee voor urencriterium zelfstandigenaftrek
Betrokkene had vanaf 1 januari 2011 een eenmanszaak en vanaf maart 2011 was hij ook lid van Provinciale Staten. Hiervoor ontving hij in 2011 een vergoeding, na aftrek van kosten, van € 10.420 die hij opgaf als resultaat uit overige werkzaamheden. In zijn aangifte IB/PVV 2011 claimde de ondernemer de zelfstandigenaftrek (€ 9.484), startersaftrek (€ 2.123) en MKB-winstvrijstelling (€ 1.477).
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat ondernemer in 2011 niet aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek heeft voldaan: “De rechtbank is van oordeel dat eiser, op wie de bewijslast rust, niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in 2011 ten minste 1225 uren heeft besteed aan de onderneming. Uit het tot de gedingstukken behorende urenoverzicht blijkt dat een zeer aanzienlijk deel van de hierin door eiser verantwoorde 1342 uren ziet op eisers werkzaamheden in het kader van zijn lidmaatschap van de Provinciale Staten (bijvoorbeeld aftrap verkiezingen/debatrondes/ (voorbereiden) vergaderingen/besprekingen/installatie/werkbezoeken/Europees parlement/Statendagen). Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat deze uren kunnen worden toegerekend aan de onderneming. Eisers stelling dat hij zich tijdens zijn lidmaatschap van de Provinciale Staten profileerde als deskundige en dat dit lidmaatschap en zijn onverplichte aanwezigheid bij vergaderingen, enkel voortvloeiden uit zijn oogmerk om opdrachten te verwerven – wat daar verder ook van zij – doet hier niet aan af. Met het resterende aantal uren dat niet ziet op eisers werkzaamheden voor de Provinciale Staten, blijft eiser ver beneden het benodigde aantal van 1225 uren.”