Teruggaaf verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken is ten onrechte verleend
Een in Nederland gevestigde groothandel in alcoholische drank en frisdrank heeft frisdrank gekocht van drie in Nederland gevestigde leveranciers. De groothandel heeft de geleverde frisdrank ingeslagen in haar inrichting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (IVV).
Zij heeft ter zake van de aankopen verbruiksbelasting in aftrek gebracht tot een bedrag van € 245.420,55. Deze teruggaven zijn vervolgens verleend. Na een controle heeft de Inspecteur de in aftrek gebrachte verbruiksbelasting nageheven. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
Dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant het geval. Teruggaaf van verbruiksbelasting wordt verleend tot ten hoogste het bedrag aan belasting dat is voldaan aan de Belastingdienst. De Rechtbank acht aannemelijk dat de frisdrank is betrokken uit een ander land via de niet-officiële kanalen (parallel import) en van daaruit is vervoerd naar de IVV van de groothandel.
Nu gesteld noch gebleken is dat de goederen – voordat deze werden afgeleverd bij de groothandel – zijn ingeslagen in en vervolgens zijn uitgeslagen uit een IVV, waren de onderwerpelijke goederen niet in de heffing van de verbruiksbelasting betrokken. angenomen moet voorts worden dat de groothandel dit als ervaren marktdeelnemer wist of redelijkerwijs kon weten.
(Bron: Fiscanet)