Terechte vergrijpboete omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen
Btw-ondernemer X heeft in verband met onroerendgoedtransactie(s) ten onrechte geen omzetbelasting op aangifte voldaan. De Inspecteur heeft op grond van artikel 67f AWR, in samenhang met paragraaf 25 en 28 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB), een vergrijpboete van 25% opgelegd wegens grove schuld en heeft deze boete wegens financiële omstandigheden gematigd tot € 50.000.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht aannemelijk dat X wist dat de transactie(s) wa(s)(ren) belast met omzetbelasting. Zij heeft ernstig verwijtbaar gehandeld waardoor te weinig omzetbelasting is voldaan. Wat X in het kader van haar avas-verweer aanvoert doet daaraan niet af.
Uit wat X aanvoert volgt dat zij meegegaan is in de ‘oplossing’ die de koper voor het liquiditeitsprobleem van de koper heeft voorgesteld. Nu die ‘oplossing’ afweek van wat in de koopakte en de akte van levering is vermeld, was het zeer lichtvaardig om daarin mee te gaan, zonder eerst advies in te winnen bij een adviseur of de Belastingdienst en/of zonder na te vragen wat het gestelde overleg van de koper of diens adviseur met de Belastingdienst had opgeleverd. Van een pleitbaar standpunt op de gronden die X aanvoert, is geen sprake.
De Rechtbank vermindert de vergrijpboete wel met 15% wegens overschrijding van de redelijke termijn. Ten slotte oordeelt de Rechtbank dat de Inspecteur het bedrag aan belastingrente juist heeft vastgesteld. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.
(Bron: Fiscanet)