Terechte navordering voor venter in pannen-, bestek- en messensets
Belanghebbende (X) is eigenaar van een perceel waarop zich een woonwagen bevindt. Hij verricht ventwerkzaamheden in de EU. Tijdens een strafrechtelijk onderzoek heeft een doorzoeking van de woonwagen plaatsgevonden. Hierbij zijn verschillende goederen, waaronder handelsgoederen (messen- en pannensets), sieraden, inkoopfacturen, auto’s, caravans, fietsen, kleding, schoenen, tassen en contant geld in beslag genomen. Aan de hand van vermogensvergelijkingen heeft de Inspecteur hem vervolgens navorderingsaanslagen IB/PVV en omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2011 opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in deze zeer feitelijke zaak dat:
I) de fiscale woonplaats van X is gelegen in Nederland;
II) Nederland heffingsbevoegd is met betrekking tot het inkomen van X;
III) de door de Inspecteur opgestelde vermogensvergelijking, mede gelet op de bij de doorzoeking aangetroffen goederen, behoudens een aantal posten, redelijk is;
IV) X btw-ondernemer is die in Nederland met btw-belaste diensten verricht;
V) de vergrijpboetes in beginsel passend en geboden zijn, maar dat de vergrijpboete voor het jaar 2011 iets dient te worden gematigd;
VI) X recht heeft op een vergoeding van immateriële schade van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn.
(Bron: Fiscanet)