Terechte navordering van hennepinkomsten

Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat omkering en verzwaring van bewijslast van toepassing is op een particulier die niet de vereiste aangifte heeft gedaan.

Een particulier woont met haar echtgenoot en dochter in een woning waarin op 24 januari 2012 een hennepkwekerij is aangetroffen. De woning staat op naam van de echtgenoot van de particulier.

In het rapport van het Bureau Financiële Ondersteuning (BFO) is opgenomen dat er minimaal 216 hennepplanten zijn aangetroffen op de zolder. In het rapport wordt uitgegaan van een exploitatieperiode van 30 augustus 2011 tot en met 24 januari 2012.

Rekening houdend met het rapport heeft de belastinginspecteur aan de particulier een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het inkomen dat de particulier heeft genoten uit de hennepkwekerij op een bedrag van € 18.473 is geschat. Hij heeft tevens een analyse gemaakt waaruit blijkt dat het gezin van de particulier in 2011 € 13.377 meer heeft uitgegeven dan verklaarbaar is op grond van de aangegeven inkomsten en bij de Belastingdienst bekende bankmutaties.

De particulier heeft tevergeefs beroep en hoger beroep ingesteld. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de particulier de vereiste aangifte niet heeft gedaan en dat omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing is. De particulier heeft niet voldaan aan deze verzwaarde bewijslast.

Haar stelling dat niet met alle kosten van de hennepkwekerij rekening is gehouden wordt verworpen. Ze is namelijk onherroepelijk veroordeeld wegens medeplegen van opzettelijk handelen met een in artikel 3, letter b, Opiumwet gegeven verbod, waardoor kosten en lasten die verband houden met dit misdrijf op grond van artikel 3.14, lid 1, letter d, Wet IB 2001 niet in aftrek gebracht kunnen worden op de opbrengst van dit misdrijf.

De belastinginspecteur is van een redelijke schatting van de inkomsten uitgegaan, oordeelt het gerechtshof.

Een boete van 50 procent is voorts passend en geboden.

(Bron: Fiscanet) 

Gerelateerde artikelen