Terechte naheffing loonheffing bij schoonmaakbedrijf

De Inspecteur van de Belastingdienst heeft terecht aan een schoonmaakbedrijf naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. Dat heeft Rechtbank Noord-Holland geoordeeld.

Eiser dreef tot 1 april 2009 in de vorm van een eenmanszaak een schoonmaakbedrijf. Tijdens een boekenonderzoek is geconstateerd dat loon van de in de loonadministratie opgenomen werknemers niet in de aangiften is verwerkt en dat werknemers die loon hebben ontvangen in het geheel niet in de loonadministratie zijn opgenomen. De Inspecteur heeft naar aanleiding van het onderzoek naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd aan het schoonmaakbedrijf over de jaren 2007 en 2008.

Bij Rechtbank Noord-Holland stelt eiser dat de naheffingsaanslagen niet opgelegd hadden mogen worden omdat een nieuw feit in de sfeer van de inkomstenbelasting ontbreekt.
Zolang een aan inhouding van loonbelasting onderworpen inkomensbestanddeel niet door het opleggen van een primitieve aanslag of een navorderingsaanslag in de heffing van de IB is betrokken, kan de over dat inkomensbestanddeel verschuldigde loonbelasting worden nageheven bij de inhoudingsplichtige, tenzij het bepaalde in artikel 16, lid 1 AWR, aan navordering bij de belastingplichtige in de weg zou staan (HR 10 februari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5251).

In casu heeft eiser niet onderbouwd dat reeds aanslagen in de sfeer van de IB zijn opgelegd die aan naheffing in de weg staan. Eiser heeft onvoldoende weersproken dat pas met het boekenonderzoek bekend is geworden dat het loon van verschillende werknemers niet in de loonadministratie is verantwoord en dat deze omstandigheid de aanleiding voor het opleggen van de onderhavige naheffingsaanslagen is geweest. Daarmee is voldaan aan het vereiste van de aanwezigheid van een nieuw feit zodat het bepaalde in artikel 16 AWR niet aan navordering bij de belastingplichtige in de weg staat, aldus de Rechtbank.

De Rechtbank oordeelt verder dat de Inspecteur van een redelijke schatting is uitgegaan. De naheffingsaanslagen zijn terecht en tot de juiste bedragen opgelegd. In de omstandigheid dat de heffingsgrondslag met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast is komen vast te staan ziet de Rechtbank aanleiding het bedrag van de vergrijpboete te verminderen.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen