Terecht dat de accountant het frauderapport niet meenam
De klacht tegen een accountant die een externe evaluatie deed van Audit Vlaanderen en volgens een ondernemer ten onrechte een rapport over fraude rond leegstandsbelasting in Maaseik daarbij niet betrok, is ongegrond verklaard. Het bewuste rapport over Maaseik viel buiten het onderzoek van de accountant.
“Overheidsinstanties voorzien elkaar van valse nietszeggende forensische auditrapporten gebaseerd op onbestaande externe validaties en nietszeggende externe kwaliteitstoetsen (Quality Assurance Reviews). Op deze manier houden deze heren elkaar uit de wind, over de rug van de belastingbetaler”, mailde de klager de redactie daags na de tuchtzaak bij de Accountantskamer.
De ondernemer meende fraude en zwendel op het spoor te zijn nadat de stad Maaseik hem aansloeg voor leegstandsbelasting. Zijn pand, en dat van vele andere ondernemers, stond echter helemaal niet leeg. “Veel ondernemers zijn hieraan onderdoor gegaan”, zei de ondernemer op de zitting in september.
Werkwijze onder de loep
Audit Vlaanderen, die onder meer in opdracht van de Vlaamse regering gemeenten controleert op naleving van wetgeving en procedures, legde de werkwijze binnen de gemeente Maaseik in 2020 onder de loep. De auditdienst stelde op basis van de aangeleverde en aangetroffen informatie “geen indicaties van belangenvermenging vast in de dossiers met betrekking tot leegstand”, zo meldt de Accountantskamer in haar uitspraak. ,,De gebrekkige samenstelling van de dossiers en het betrokken procesverloop laten evenwel niet toe om effectief uit te sluiten dat mogelijke belangenvermenging zich zou hebben kunnen voorgedaan in dergelijke dossiers.”
Na dit rapport uit 2020, door de klager pas in 2022 verkregen na het voeren van een rechtszaak, voerde de aangeklaagde Nederlandse accountant in 2021 een externe evaluatie uit – door hem in zijn rapport een ‘quality assurance review’ genoemd – naar Audit Vlaanderen. Het rapport over Maaseik viel buiten de scope van die opdracht. “De vermelding dat Audit Vlaanderen haar werkzaamheden uitvoert overeenkomstig de internationale standaarden van het IIA mag vanaf heden voor de komende 5 jaar worden gebruikt nu deze externe kwaliteitstoetsing een dergelijke verklaring ondersteunt”, concludeerde de accountant.
Deugdelijke grondslag
Volgens de klager had dit rapport geen deugdelijke grondslag omdat de scope van die evaluatie juist te nauw was. Zijn klachten, ingediend tussen 2018 en 2023, waren niet bij die evaluatie betrokken. Ook is het volgens de ondernemer een raadsel hoe de accountant denkt assurance te kunnen verstrekken bij een interne auditfunctie “waar alle forensische rapporten worden opgesteld onder leiding van één manager-auditor, die niet IIA-gecertificeerd is”.
De accountant gaf aan dat actuele dossiers zijn geselecteerd in zijn evaluatie. Hij had ten tijde van dat onderzoek geen informatie van de klager over het gewraakte auditrapport en om die reden bestond er geen aanleiding om dit dossier op te nemen in de selectie.
Buiten beschouwing gelaten
De Accountantskamer is ook van oordeel dat het auditrapport op aanvaardbare gronden buiten beschouwing is gelaten. Feiten en omstandigheden die zich voordoen na uitbrengen van dat rapport hebben geen invloed. “Op betrokkene rust ook geen verplichting om na te gaan of Audit Vlaanderen zijn aanbevelingen heeft overgenomen en of haar werkwijze nog steeds voldoet aan deze standaarden”, oordeelt de tuchtrechter.
Bovendien is zijn ‘quality assurance review’ geen assurance-rapport zoals bedoeld in de standaard voor accountants (NV COS). Het rapport is alleen bedoeld voor interne kwaliteitsbewaking en “strekt er niet toe om zekerheid te verschaffen over de nauwkeurigheid en volledigheid van bepaalde informatie”.
Omdat geen sprake is van een assurance-rapport hoefde de accountant ook niet de door klager gestelde assurance-werkzaamheden uit te voeren, oordeelt de Accountantskamer. Ook het verwijt dat de accountant zijn rapport niet heeft ingetrokken of herzien na klachten, treft geen doel. Van een situatie dat de grondslag van het rapport is weggevallen, is geen sprake, aldus de tuchtrechter.
Dat maakt de klacht ongegrond.