Taakstraf en voorwaardelijke celstraf voor advocaat in faillissementsfraude

Een 39-jarige advocaat uit Waalre krijgt een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden voor het feitelijk leiding geven aan faillissementsfraude en valsheid in geschrifte. Dat bepaalde de rechtbank Oost-Brabant dinsdag. Een 44-jarige medeverdachte uit Helmond krijgt een taakstraf van 180 uur. Een voormalig boekhouder werd vrijgesproken.

De advocaat had – via een door hem beheerste vennootschap – een aanzienlijk financieel belang in Fema BV, een Helmonds makelaarskantoor. Hij trad daarnaast op als adviseur van de makelaardij en werd daarbij nauwgezet en tot op detailniveau betrokken bij de financiële en operationele gang van zaken binnen het kantoor. Deze makelaardij, waarvan de 44-jarige medeverdachte (indirect) de formele bestuurder was, ging in oktober 2010 failliet.

Nadat de financiële positie van Fema in de loop van 2010 steeds slechter werd, besloten de advocaat en de 44-jarige medeverdachte begin september 2010 om de (sub)licentieovereenkomst tussen Fema en de moedermaatschappij op te zeggen, waardoor Fema geen gebruik meer kon maken van de handelsnaam die zij placht te gebruiken en waardoor de rechten uit alle op dat moment afgesloten contracten overgingen naar de moedermaatschappij. De rechtbank stelt vast dat als gevolg van deze opzegging het faillissement van Fema onafwendbaar was geworden. Kort daarop werden de telefoonaansluitingen en de bankrekening van Fema overgezet op naam van de moedermaatschappij en vonden overboekingen plaats van geldbedragen – die afkomstig waren van debiteuren van Fema en ook toebehoorden aan Fema – naar de moedermaatschappij en de derdengeldenrekening van het kantoor van de advocaat. Door deze handelingen werd onmiskenbaar voorgesorteerd op een doorstart via de moedermaatschappij van Fema, zo concludeert de rechtbank.
 
De rechtbank oordeelt dat het de vennootschap niet vrij stond om in het zicht van het naderende faillissement van Fema schulden tegenover de moedermaatschappij wél na te komen en schulden van andere schuldeisers tegelijkertijd onbetaald te laten. Ook mocht de vennootschap betalingen van haar debiteuren niet laten plaatsvinden op een bankrekening van de Holding of geld overboeken naar de derdenrekening van het advocatenkantoor om zo het geld buiten het beheer en bereik van de curator te houden na faillissement. Dat het naar de derdengeldrekening overgeboekte bedrag civielrechtelijk niet aan het vermogen van de boedel is onttrokken, laat onverlet dat de verdachten volgens de rechtbank met deze overboeking wel de kennelijke bedoeling hebben gehad om het bedrag buiten het beheer en bereik van de (te benoemen) curator te stellen.
De rechtbank acht verder bewezen dat de advocaat en zijn 44-jarige medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan het vervalsen van een twee overeenkomsten van geldlening door te doen voorkomen dat deze waren getekend op 30 oktober 2009, terwijl deze in werkelijkheid zijn getekend ergens in de periode januari 2010 tot 23 april 2012.
 

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan faillissementsfraude. Daarnaast heeft hij overeenkomsten geantedateerd. Hij wilde uitsluitend zijn eigen (financiële) belangen veiligstellen en heeft zich er niet om bekommerd dat andere schuldeisers daarvan de dupe werden.

De advocaat heeft het aanzien van zijn beroepsgroep ernstig beschadigd door zijn vergaande betrokkenheid bij de verboden gedragingen en het misbruiken van zijn informatievoorsprong. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank onder meer mee dat de bedragen inmiddels zijn terugbetaald aan de curator van Fema.

De voormalige boekhouder van het makelaarskantoor werd vrijgesproken.

• ECLI:NL:RBOBR:2015:3704
• ECLI:NL:RBOBR:2015:3705
• ECLI:NL:RBOBR:2015:3706
 

Gerelateerde artikelen