Subsidieaanvrager zelf verantwoordelijk voor staatssteuntoets

Subsidies die door de overheid worden verstrekt, kunnen worden gezien als staatssteun. Er is sprake van staatssteun als door het ontvangen van zo’n subsidie de internationale concurrentiepositie van de aanvrager wordt versterkt. En dat is iets wat Europa en onze wetgever niet toestaan. Blijkt er sprake te zijn van verboden staatssteun dan kan dat nare gevolgen hebben, zo meldt PNO Consultants.

Wordt er verboden staatssteun geconstateerd dan zal het project, waarvoor de subsidie is verkregen, per direct moeten worden gestopt. Vervolgens moet het volledige bedrag inclusief wettelijke rente worden terugbetaald. Hier komt nog bij dat het niet mogelijk is om de subsidieverstrekker erop aan te spreken: de Europese rechter heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat van de individuele aanvrager mag worden verwacht hoe het EU-recht in elkaar steekt.

Zijn alle subsidies verboden staatssteun?

Niet alle steun is verboden: in situaties waarin nog sprake is van zogenaamd marktfalen (problemen die niet door het marktmechanisme worden opgelost zoals de bescherming van het milieu, het uitvoeren van R&D, de bescherming van kwetsbare groepen en dergelijke) heeft Europa Vrijstellingsverordeningen opgesteld op grond waarvan wel subsidie mag worden verleend. Gelukkig geldt voor veel subsidies zo’n Vrijstellingsverordering, maar omdat de subsidieontvanger en zijn/haar activiteiten centraal staan, moet bij elke individuele subsidieaanvraag wel een staatssteuntoets worden gedaan.

Vooraf toetsen op staatssteun

Bij veel regelingen wordt daartoe op het aanvraagformulier de vraag gesteld of sprake is van staatssteun of niet. De tendens is dat de beantwoording van de vraag of er sprake is van staatssteun wordt overgelaten aan de aanvrager, die dan aan de hand van wet- en regelgeving en jurisprudentie aannemelijk moet maken of subsidieverlening mogelijk is. In de praktijk blijkt dat bij het invullen van de aanvraag vaak wordt volstaan met een beperkte toets of zelfs de feitelijke constatering dat geen sprake is van staatssteun.

Gevolgen voor project

Het gevolg van zo’n ‘vluchtige check’ is dat bij de opzet van een project – waarvoor de subsidie wordt aangevraagd – onvoldoende rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van de relevante staatssteunkader. Met andere woorden: is er wel een juiste staatssteuntoets uitgevoerd? Met als gevolg dat de subsidieverlenende overheid alsnog de juiste toets moet uitvoeren. Vaak gebeurt dat aan de hand van aanvullende vragen om het project op juiste waarde te schatten. Niet zelden zijn daarna aanpassingen van het project nodig om het project staatssteunproof te krijgen. Een exercitie die veel extra tijd en geld kan kosten, en in het ergste geval kan leiden tot het geheel niet door kunnen gaan van het project waarvoor de subsidie in eerste instantie was aangevraagd.

(PNO Consultants)

Gerelateerde artikelen