Strafvorderlijke vervreemding: zit er bovenop!
In de iets zwaardere strafzaken waarin niet kan worden uitgesloten dat een geldboete wordt opgelegd of dat criminele winsten zullen worden afgenomen beschikt het openbaar ministerie over de mogelijkheid om in een vroeg stadium van de strafrechtelijke procedure beslag te leggen. Zo is zij ervan verzekerd te zijn dat – uiteindelijk – de geldboete of de te ontnemen winsten kunnen worden ‘geplukt’. In lichtere strafzaken is het zelfs mogelijk dat een dergelijk ‘verhaalsbeslag’ (ook) wordt gelegd om ervan verzekerd te zijn dat een in het strafproces gevoegde vordering van een benadeelde partij betaald zal worden.
De capaciteit van Justitie om voorwerpen te bewaren is echter beperkt. Een strafrechtelijke procedure kan daarbij jaren in beslag nemen. (Kleine) goederen die (redelijk) waardevast zijn of bijvoorbeeld geld kunnen zonder al te veel moeite onder beslag blijven. Voor grotere voorwerpen, zoals bijvoorbeeld auto’s, geldt echter dat de kosten voor de opslag al snel niet meer in redelijke verhouding staan tot hun waarde. Zeker indien wordt bedacht dat auto’s snel in waarde dalen en daarbij, ook als ze stil staan, op een gegeven ogenblik onderhoud nodig hebben, is duidelijk waarom Justitie dergelijke voorwerpen zo snel mogelijk te gelde wil maken. Eenieder die op de veilingsite van Justitie kijkt, kan zien dat dit op grote schaal gebeurt. Alleen al omdat bijvoorbeeld in auto’s geen proefrit kan worden gemaakt, of sleutels van voertuigen niet altijd aanwezig zijn (hoewel deze vaak wel in beslag zijn genomen) is de executieopbrengst na vervreemding in de regel een fractie van de waarde die het voorwerp zou hebben opgebracht bij een ‘gewone verkoop’.
Indien u (voortijdige) executie van inbeslaggenomen voorwerpen wil (proberen) te voorkomen omdat u de inbeslaggenomen spullen nodig hebt c.q. u wilt voorkomen dat deze voor een appel en en ei worden verkocht, bestaat er de mogelijkheid om door middel van een klaagschrift te verzoeken deze retour te krijgen. De jurisprudentie leert echter dat, in afwachting van de afronding van de strafrechtelijke procedure, het openbaar ministerie het voordeel van de twijfel krijgt. De praktijk leert dat om de meeste kans te hebben om spullen terug te krijgen, je met de officier van justitie om tafel moet. Bedenk hierbij het volgende:
● Wil Justitie tot vervreemding overgaan, dienen de te veilen goederen ‘vervangbaar’ te zijn en dient ‘de tegenwaarde eenvoudig zijn te achterhalen’. Indien u aan kunt tonen dat goederen niet vervangbaar zijn (erfstukken, de Oldtimer, etc.) is het van groot belang dit in een zo vroeg mogelijk stadium te melden bij de officier van justitie die het onderzoek leidt;
● Indien u niet kunt uitsluiten dat aan voorwerpen nader onderzoek dient te worden verricht of indien u de voorwerpen wil laten bekijken door de rechters in de strafzaak (en u goed kunt onderbouwen waarom), mogen de voorwerpen niet worden verkocht;
● Als u kunt onderbouwen waarom u de inbeslaggenomen voorwerpen nodig hebt (bijvoorbeeld omdat u zonder de inbeslaggenomen bedrijfsauto of machines uw bedrijf niet voort kunt zetten), zal het openbaar ministerie eerder geneigd zijn om u aan te horen.
Het openbaar ministerie zal de door de inbeslagneming verworven zekerheid van betaling van een eventuele boete of ontneming niet zo maar willen opgeven. Uitgangspunt is dan ook dat het openbaar ministerie slechts bereid is om inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven als daar iets tegenover staat. Denk hierbij aan de volgende alternatieven:
- Kunt u een alternatieve financiering aanbieden, bijvoorbeeld door een bankgarantie, een extra hypotheek en dergelijke?
- Is het openbaar ministerie bereid om op de voorwerpen civiel conservatoir beslag te (laten) leggen? In dat geval kunt u als houder hierover blijven beschikken (maar kunt u de voorwerpen bijvoorbeeld niet verkopen of anderszins onttrekken)
- Hebt u wellicht een (al dan niet bevriend) contact die de voorwerpen voor een hogere prijs dan de verwachte executiewaarde wil overnemen?
Last but not least: wacht niet te lang. Juist omdat Justitie zo kort mogelijk inbeslaggenomen voorwerpen onder zich wil hebben, zal zo snel mogelijk tot vervreemding worden overgegaan. Hiertoe dient het openbaar ministerie een machtiging te verstrekken. Bedenk echter dat op het moment het openbaar ministerie niets doet, de bewaarder al na zes weken zelfstandig tot vervreemding over kan gaan. Benader de zaaksofficier van justitie dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium en laat deze een attendering op de voorwerpen zetten opdat deze, in elk geval in afwachting van uw onderhandelingen, nog niet worden vervreemd. Want helaas geldt: weg is weg. Zit er dus bovenop!
[Door mr. drs. Wiebe de Vries, advocaat-belastingkundige bij Jaeger Advocaten-belastingkundigen.]
Lees ook: