Stichting en bv zijn fiscale eenheid

In geschil is of een onderwijsstichting en een bv economisch verweven zijn. Rechtbank Gelderland heeft hierover geoordeeld.

Een stichting voor Christelijk Primair Onderwijs heeft in 2012 een bv opgericht. Deze bv heeft (tijdelijk) onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel in dienst. In 2013 heeft de bv 27,2 procent van haar opbrengsten behaald uit het ter beschikking stellen van personeel aan de onderwijsstichting. De overige opbrengsten zijn behaald met het ter beschikking stellen van personeel aan andere onderwijsinstellingen.

In geschil is of de stichting en de bv een fiscale eenheid voor de omzetbelasting kunnen vormen in de zin van artikel 7, lid 4, Wet OB 1968. Daarbij is alleen in geschil of sprake is van economische verwevenheid.

Volgens Rechtbank Gelderland is vorming van een fiscale eenheid mogelijk. Aangezien vaststaat dat de bv 27,2 procent van haar opbrengsten heeft behaald met het ter beschikking stellen van onderwijspersoneel aan de stichting, is volgens de rechtbank sprake van niet-verwaarloosbare economische betrekkingen. Dit brengt mee dat aan het vereiste van economische verwevenheid is voldaan.

Dat de prestaties van de bv zijn verricht ten behoeve van het gedeelte van de stichting dat niet-economische activiteiten verricht (de onderwijsactiviteiten), is niet van belang. De stichting, een lichaam in de zin van de AWR, is immers in haar geheel ondernemer voor de omzetbelasting, ook voor het deel dat zij niet-economische activiteiten verricht.

(Bron: Fiscanet

Gerelateerde artikelen