‘Stel afschaffing VAR uit’
Reden voor dit grote verlies aan opdrachten is het vervallen van de VAR. ‘De nieuwe wet heeft grote invloed op de dienstverlening van intermediairs. Intermediairs worden niet gevrijwaard voor de loonheffing, in tegenstelling tot andere opdrachtgevers. Bovendien worden ze genoodzaakt het ondernemerschap van de zzp’er zelf te beoordelen. Een beoordeling die buiten hun gezichtsveld valt. Hierdoor ontstaat een onwerkbare situatie,’ aldus NBBU en Bovib. De organisaties roepen staatssecretaris Wiebes van Financiën daarom op maatregelen te treffen om de rol van intermediairs werkbaar te houden en de positie van zzp’ers te beschermen.
‘Stel afschaffing VAR uit’
‘De problemen gelden niet alleen voor de intermediair maar ontstaan in iedere situatie dat een zzp’er via een partij een opdracht uitvoert voor een derde. Dit gebeurt in ons land op grote schaal’, licht NBBU-directeur Marco Bastian toe.
De problematiek is niet nieuw voor de staatssecretaris. Tijdens de behandeling van de wet, voor de zomer, hebben Tweede Kamerleden hier al vragen over gesteld. Aanstaande dinsdag buigt de Eerste Kamer zich over de wet. Zolang deze zaken onduidelijk zijn, pleiten de brancheorganisaties NBBU en Bovib ervoor de afschaffing van de VAR uit te stellen. Bastian: ‘De nieuwe wet moet bewerkstelligen dat de positie van zzp’ers verbetert. Maar in plaats daarvan dreigen meer dan 100.000 zzp’ers hun opdracht juist mis te lopen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’
Geef de tijd voor zorgvuldige invoering
Daarnaast betwijfelen de NBBU en Bovib of de Belastingdienst de uitvoering van het wetsvoorstel DBA per 1 januari 2016 aan kan. ‘Wij worden in onze mening gesterkt door het advies van de Raad van State en het kritisch rapport van de Nationale Ombudsman over de uitvoering van wetswijzigingen’, aldus Bastian. ‘De markt heeft meer tijd nodig voor het informeren van opdrachtgevers en klanten over de nieuw ontstane situatie en het aanpassen van contracten hierbij. Wij verzoeken de staatssecretaris om ons, vanaf het moment dat wetgeving alsmede de uitvoering ervan geheel duidelijk zijn, een half jaar de tijd te geven om de nieuwe wetgeving te implementeren in de bedrijfsprocessen.’