SRA: ‘Voer dga-taks in deze vorm niet in’
Het leidt namelijk onder meer tot onwenselijke dubbele heffing en belastingheffing in gevallen die naar huidig recht zakelijk zijn.
Per 2022 zal, zo is de bedoeling, het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap worden ingevoerd. Het wetsvoorstel houdt in dat dga’s en andere aanmerkelijkbelanghouders met een gezamenlijke schuld aan hun eigen bv boven de 500.000 euro belasting (box 2) gaan betalen. Leningen die zijn gebruikt voor de eigen woning zijn uitgezonderd. Voorafgaand aan het wetsvoorstel is het ministerie van Financiën een internetconsultatie gestart waarbij belangenorganisaties tot 1 april konden reageren. De reactie van de SRA ligt nu bij het ministerie.
Bewaren van de SRA
Om te beginnen is de groep waar het om gaat beperkt, namelijk rond de 11.000 zogenoemde aanmerkelijk-belanghuishoudens. Het kabinet vindt het kennelijk onaanvaardbaar dat liquiditeiten worden uitgeleend aan de aanmerkelijkbelanghouder. SRA schrijft: Laat duidelijk zijn dat wij wel begrip hebben voor het nemen van maatregelen tegen oneigenlijke, ofwel excessieve leningen. Maar dit kan worden ondervangen door een eenvoudige aanpassing van de huidige wet. Het nu voorliggende voorstel gaat om verschillende redenen te ver.
Dubbele belastingheffing dga's
Onwenselijk is dat het wetsvoorstel leidt tot dubbele belastingheffing bij dga’s, vindt de SRA, en geeft meerdere voorbeelden. De schuld boven de 500.000 euro wordt aangemerkt als fictief regulier voordeel en wordt over een later jaar (of latere jaren) bij de drempel van 500.000 euro opgeteld, zodat rekening wordt gehouden met de eerdere fictieve heffing. Latere uitkering van dividend aan de dga leidt echter weer tot belastingheffing. Alleen voor een fictief regulier voordeel in 2022 bestaat een tegemoetkoming, die alleen werkt bij verkoop van de aandelen. Latere fictief reguliere voordelen worden altijd dubbel belast.
Ander voorbeeld: in 2023 verstrekt bv A – alle aandelen zijn in handen van de vader – een lening van 1 miljoen euro aan de zoon van vader om aandelen in het bedrijf te kopen. Bij de vader is dan sprake van 500.000 euro fictief regulier voordeel. Daarover betaalt hij 26,9 procent inkomstenbelasting (box 2). In 2024 overlijdt de vader. Bij de zoon, die dan inmiddels wel een aanmerkelijk belang heeft, wordt eind 2024 ook een fictief regulier voordeel van 500.000 euro in aanmerking genomen. En dat terwijl diezelfde lening eerder ook al is belast bij de vader. Dit kan niet de bedoeling zijn.
Eigenwoningschuld niet geraakt, andere leningen wel
In het wetsvoorstel zijn leningen van de bv die zijn gebruikt voor de eigen woning uitgezonderd. De SRA: Wij vinden het daarentegen onredelijk dat andere schulden – betrekking hebbend op box 1- en box 2-vermogen – wel worden meegerekend. Denk aan bijvoorbeeld leningen ter financiering van ondernemingsvermogen. Het wetsvoorstel beoogt excessief consumptief lenen tegen te gaan, dus dan zouden leningen als financiering van ondernemingsvermogen niet als schuld moeten worden aangemerkt.
Zakelijke of onzakelijke lening?
Verder vindt SRA het belangrijk dat het wetsvoorstel moet worden beperkt tot leningen die verstrekt zijn zonder zakelijke zekerheden, zoals een zakelijke rente of aflossingsschema. Het wetsvoorstel maakt nu geen onderscheid tussen zakelijke en onzakelijke leningen.
Gezamenlijke schuld
De schulden die bij de eigen bv zijn aangegaan, worden in het wetsvoorstel meegenomen voor zover deze de 500.000 euro te boven gaan. SRA meent dat het grensbedrag per persoon, dus voor de dga en zijn partner, moet worden bepaald en niet gezamenlijk. Dat leidt dan tot een gezamenlijke drempel van 1 miljoen euro.
Overgangsrecht verruimen
Tot slot pleit SRA voor verruiming van het overgangsrecht. Nu hebben aanmerkelijk-belanghuishoudens nog 3,5 jaar de tijd om het bovenmatige deel van een lening terug te brengen. De wet treedt per 1 januari 2022 in en de beoordeling of er sprake is van een bovenmatige lening vindt plaats op 31 december 2022, aan het eind van het kalenderjaar. Een termijn van 3,5 jaar is te kort. Aanmerkelijkbelanghouders met een schuld van meer dan 500.000 euro moeten gedurende een langere periode de mogelijkheid krijgen de schuld terug te brengen tot 500.000 euro. SRA bepleit ook een tijdelijke vrijstelling in de overdrachtsbelasting zodat de dga panden kan verkopen aan de bv als aflossing van een schuld. Door een tijdelijke vrijstelling voor de overdrachtsbelasting zou dit eenvoudiger worden.