RJ-Uiting 2016-17: ‘ontwerp-richtlijn verslaggeving algemeen pensioenfonds’
Door de Wet algemeen pensioenfonds van 23 december 2015 is de oprichting van een nieuw soort pensioenfonds in Nederland mogelijk: het algemeen pensioenfonds. Een algemeen pensioenfonds is een pensioenfonds dat een of meerdere (beroeps)pensioen- regelingen uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per collectiviteitkring.
In deze RJ-Uiting 2016-17 stelt de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) voor om in Hoofdstuk 610 Pensioenfondsen een tweetal alinea’s op te nemen die betrekking hebben op de jaarverslaggeving van een algemeen pensioenfonds. De alinea’s die de Raad voor de Jaarverslaggeving voorstelt, zijn opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:
- De jaarrekening van een algemeen pensioenfonds bestaat uit een financiële verantwoording inzake de bedrijfsvoering van het algemeen pensioenfonds, alsmede uit een financiële verantwoording per collectiviteitkring.
- Informatie per collectiviteitkring dient te voldoen aan de verslaggevings-voorschriften voortkomend uit de Pensioenwet (inclusief het Financieel Toetsingskader) en aan de bepalingen in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, waaronder specifiek Hoofdstuk 610.
- Een financiële verantwoording waarin alle collectiviteitkringen gezamenlijk zouden worden opgenomen geeft geen goed beeld van het beschikbare vermogen voor de verschillende pensioenregelingen en is daarom niet wenselijk. Overeenkomstig worden de financiële gegevens van de collectiviteitkringen niet opgenomen in de financiële verantwoording inzake de bedrijfsvoering van het algemeen pensioenfonds.
- Er dient derhalve een duidelijk onderscheid te zijn tussen de financiële informatie omtrent de bedrijfsvoering van het algemeen pensioenfonds en die van de verschillende collectiviteitkringen. Daarbij dient te worden toegelicht welke onderlinge verhoudingen bestaan tussen de bedrijfsvoering en de collectiviteitkringen (zoals kostentoerekening en vorming van het weerstandsvermogen).
De RJ is voornemens om de alinea’s 109 en 110 van hoofdstuk 610 in te laten gaan voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij eerdere toepassing wordt aanbevolen.