RJ-Uiting 2015-6: RJ 150 Foutherstel en Rjk A3.3 Foutherstel

Vandaag heeft de Raad voor de Jaarslaggeving RJ-Uiting 2015-6: 'RJ 150 Foutherstel en Rjk A3.3 Foutherstel' gepubliceerd. Deze bevat de wijzigingen in hoofdstuk 150 Foutherstel en RJk A.3.3 In deze RJ-Uiting zijn de ontvangen commentaren op RJ-Uiting 2015-2 en 2015-2b verwerkt.

Ten geleide bij RJ 150

In maart 2015 is RJ-Uiting 2015-2 ‘ontwerp-Richtlijn 150 Foutherstel’ gepubliceerd. Hoofdstuk 150 Foutherstel behandelt op welke wijze fouten in de jaarrekening moeten worden hersteld. De RJ heeft de verwerkingswijze aangepast van materiële fouten die niet fundamenteel zijn, zodanig dat deze fouten voortaan retrospectief dienen te worden hersteld. De RJ is van mening dat retrospectief foutherstel een beter inzicht geeft in het resultaat en het vermogen van het boekjaar. Bovendien sluit retrospectief foutherstel beter aan bij de bepalingen van IFRS.

Artikel 2:362 lid 6 BW tweede volzin bepaalt dat indien na vaststelling van de jaarrekening blijkt dat deze in ernstige mate tekortschiet in het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW bedoelde inzicht, het bestuur daaromtrent onverwijld bericht aan de leden of aandeelhouders. Het bestuur legt een mededeling daaromtrent neer ten kantore van het handelsregister. Bij de mededeling wordt een accountantsverklaring gevoegd, indien de jaarrekening overeenkomstig artikel 2:393 BW is onderzocht. De RJ benadrukt dat deze vereisten slechts van toepassing zijn als na het vaststellen van de jaarrekening blijkt dat de jaarrekening in ernstige mate tekortschiet in het geven van het vereiste inzicht. Hierbij benadrukt de RJ dat niet iedere materiële fout resulteert in een jaarrekening die in ernstige mate tekortschiet in de zin van artikel 2:362 lid 6 BW tweede volzin.

Het begrip fundamentele fout wordt niet langer gebruikt in de Richtlijn, daar dit onnodige verwarring schept omdat de wet het begrip fundamentele fout niet kent.

De tekst van de RJ-Uiting is na verwerking van de ontvangen commentaren definitief geworden en opgenomen in hoofdstuk 150.

Ten geleide bij RJk A3.3

In april 2015 is RJ-Uiting 2015-2b ‘ontwerp-richtlijn A3.3 Foutherstel ‘ (RJk bundel) gepubliceerd. Hoofdstuk A3.3 Foutherstel behandelt op welke wijze fouten in de jaarrekening moeten worden hersteld. De RJ heeft de wijze van herstel van materiële fouten, alsmede de structuur van paragraaf A3.3 ‘Foutherstel’, aangepast. De RJ heeft de verwerkingswijze aangepast van materiële fouten die niet fundamenteel zijn, zodanig dat deze fouten voortaan retrospectief worden hersteld. De RJ is van mening dat retrospectief foutherstel een beter inzicht geeft in het resultaat en het vermogen van het boekjaar.

Artikel 2:362 lid 6 BW tweede volzin bepaalt dat indien na vaststelling van de jaarrekening blijkt dat deze in ernstige mate tekortschiet in het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW bedoelde inzicht, het bestuur daaromtrent onverwijld bericht aan de leden of aandeelhouders. Het bestuur legt een mededeling daaromtrent neer ten kantore van het handelsregister. De RJ benadrukt dat niet iedere materiële fout resulteert in een jaarrekening die in ernstige mate tekortschiet in de zin van artikel 2:362 lid 6 BW tweede volzin.

Het begrip fundamentele fout wordt niet langer gebruikt in de RJk-bundel, daar dit onnodige verwarring schept omdat de wet het begrip fundamentele fout niet kent.

De tekst van de RJ-Uiting is na verwerking van de ontvangen commentaren definitief geworden en opgenomen in hoofdstuk A3.3.

Ingangsdatum

De wijzigingen zijn van toepassing op verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Eerdere toepassing wordt aanbevolen.

Gerelateerde artikelen