Risico strafrechtelijke vervolging importeur reëel
Door mr. Arjan Wolkers
Via onze haven in Rotterdam en luchthaven Schiphol komen aanzienlijke hoeveelheden goederen ons land binnen. Keerzijde van deze omvangrijke goederenstromen is dat fraude – in de vorm van ontduiking van douanerechten – op de loer ligt. De importeur die niets vermoedend invoeraangiften doet en daarbij vertrouwt op de gegevens van zijn leverancier, draait dan op voor de gevolgen. Hij wordt geruime tijd na de invoer alsnog met een forse navordering van douanerechten geconfronteerd. Maar daar blijft het vaak niet bij. Ook bestaat het risico op strafrechtelijke vervolging.
Heffing uitsluitend aan de buitengrens EU
De Europese Unie (EU) vormt een zogenoemde douane-unie. Dat betekent dat goederen bij het overschrijden van de binnengrenzen van de EU niet meer aan controles worden onderworpen en de lidstaten onderling geen douanerechten heffen. De heffing van invoerrechten (waaronder douanerechten en antidumpingheffingen), BTW bij invoer en accijns bij invoer vindt daardoor alleen aan de buitengrenzen van de EU plaats. De zeezijde in Nederland vormt zo’n belangrijke buitengrens.
Alsnog forse navorderingen bij importeur
Tegenover de zeer omvangrijke invoerstromen, staan relatief weinig douanecontroles bij invoer. Als er dus al onjuiste invoeraangiften worden ingediend en te weinig douanerechten worden afgedragen, dan is de kans dat dit gelijk bij invoer wordt ontdekt, niet heel erg groot. Sinds jaar en dag komen in de douanerechtspraak dan ook situaties naar voren waarin een importeur – na een (periodieke) controle achteraf door de douane – alsnog met forse navorderingen van douanerechten wordt geconfronteerd.
Hoe vindt ontduiking van douanerechten plaats?
De ontduiking van douanerechten, zonder dat de importeur daar wetenschap van heeft, kan op verschillende manieren zijn bewerkstelligd. Zo kan bijvoorbeeld bij invoer door de importeur een beroep op een verlaagd (preferentieel) tarief zijn gedaan, omdat de leverancier ten behoeve van de invoer in de EU – naar achteraf blijkt – valse oorsprongcertificaten aan de importeur heeft verstrekt.
Nog lucratiever wordt het om met behulp van valse oorsprongcertificaten omvangrijke antidumpingrechten te ontduiken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een tweetal recente uitspraken van de rechtbank Noord-Holland van 18 april 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3541 en ECLI:NL:RBNHO:2019:3542, waarin de importeur voor ingevoerde zonnepanelen had aangegeven dat de oorsprong Taiwan was.
Achter bleek – op basis van een onderzoek door OLAF (het antifraudebureau van de Commissie) – dat de zonnepanelen daadwerkelijk de Chinese oorsprong hadden en dat (aanzienlijke) antidumpingrechten en compenserende rechten waren verschuldigd. De zonnepanelen waren weliswaar via Taiwan verscheept en daar overgeladen, maar er had geen bewerking plaatsgevonden om de oorsprong Taiwan te krijgen. De invoer van zonnepanelen heeft OLAF overigens al langer in het vizier en maakt kennelijk deel uit van een omvangrijkere fraude. Op de website van OLAF wordt hiervan expliciet melding gemaakt.
Naast de fraude met oorsprongcertificaten kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan het opgeven van een lagere douanewaarde of het invullen van een (onjuiste) goederencode van het product zodat een lager bedrag aan douanerechten wordt betaald.
Importeur loopt daarnaast risico op strafrechtelijke vervolging
De in de EU gevestigde importeur is in de situatie dat fraude met douanerechten heeft plaatsgevonden veelal het slachtoffer. Hij zal als ‘aangever’ van de goederen aansprakelijk worden gesteld voor de vaak forse navordering van douanerechten. De frauderende leverancier is uiteraard al lang uit beeld. En hoewel de forse navorderingen vaak al een forse aanslag zijn op de continuïteit van de onderneming, kan de situatie nog verder uit de hand lopen. Strafrechtelijke vervolging vormt daarbij een reëel risico.
Acceptatie strafbeschikking leidt tot strafblad
In artikel 10:5 van de Algemene douanewet (Adw) zijn namelijk strafbepalingen voor het (opzettelijk) doen van onjuiste en/of onvolledige douaneaangiften opgenomen. Anders dan in de AWR die voor de nationale belastingen geldt, is in de Adw voor deze gedraging géén bestuurlijke boetebepaling opgenomen. Dat betekent dus dat de douane – indien zij een dergelijk strafbaar feit constateert – voor vervolging is aangewezen op de keuze tussen een fiscale strafbeschikking of een openbare terechtzitting. Daarbij valt de keuze in veel gevallen op de fiscale strafbeschikking omdat in die situatie (in beginsel) zonder tussenkomst van de rechter tot het opleggen van een strafrechtelijke sanctie kan worden overgegaan. Maar ook de gevolgen van een strafbeschikking moeten niet worden onderschat. Een fiscale stafbeschikking is wel degelijk een daad van vervolging en wordt aangemerkt als straf. Indien de onderneming een strafbeschikking accepteert, staat dit gelijk aan een veroordelend vonnis. Bovendien krijgt de onderneming een strafblad (‘justitiële documentatie’) wanneer het om een misdrijf gaat. Het hebben van een strafblad kan in het douanerecht vervolgens (nadelige) gevolgen hebben voor bestaande en nog aan te vragen douanevergunningen.
Volg de juiste strategie bij navorderingsaanslagen en/of strafrechtelijke vervolging
Kortom, de gevolgen van douanefraude kunnen voor een importeur aanzienlijk zijn. Behalve dat hij met een forse navordering van douanerechten kan worden geconfronteerd, vormt ook strafrechtelijke vervolging een reëel risico.
Het is dan ook zaak om bij een confrontatie met de douane de juiste strategie te volgen zowel in de te voeren douaneprocedure tegen de navordering van douanerechten als in een mogelijke strafrechtelijke procedure. Heeft u vragen over een specifieke casus? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Mr. Arjan Wolkers van Hertoghs advocaten-belastingkundigen te Rotterdam is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Indirecte belastingen, Douane, procesvoering, fiscale geschillen