Resultaat uit een werkzaamheid of inkomsten uit sparen en beleggen?
Eiser koopt een leegstaand bioscooppand met de bedoeling dit te slopen en op die locatie een grande café te realiseren. Omdat de gemeente niet naar wens meewerkt, wijzigt eiser zijn plannen en bouwt hij een pand met een winkelruimte en daarboven drie luxe appartementen, met de bedoeling het geheel te verkopen. Het winkelpand wordt verkocht, maar de appartementen blijken onverkoopbaar en worden uiteindelijk verhuurd.
Met het hele project lijdt eiser uiteindelijk een verlies van ongeveer € 600.000 dat hij in aftrek brengt als resultaat uit een werkzaamheid. Verweerder accepteert de aftrek niet en stelt dat het hier gaat om inkomsten uit sparen en beleggen.
De rechtbank oordeelt dat als een werkzaamheid bestaat uit het realiseren van onroerende zaken teneinde die te verkopen of te verhuren en de daarmee gepaard gaande activiteiten normaal vermogensbeheer te boven gaan, sprake is van een werkzaamheid die voortduurt zolang het daarmee beoogde resultaat – de verkoop of de aanwending ter belegging – nog niet is bereikt.
Bij de beëindiging van de werkzaamheid moeten de vermogensbestanddelen die ter belegging worden aangewend, tegen de waarde in het economische verkeer worden opgenomen in de rendementsgrondslag voor het inkomen uit box 3. Op feitelijke gronden oordeelt de rechtbank dat daarvan in dit geval sprake is. Het gelijk is dus aan eiser en het beroep is daarom gegrond.