‘Relatiebeheer onderaan op agenda RvC’
Bart Jonker, partner bij Grant Thornton noemt de lage score voor relatiebeheer met stakeholders opvallend: “De krantenkoppen staan vol van pogingen tot overnames van Nederlandse bedrijven, zoals AkzoNobel, PostNL, Telegraaf Media Groep (TMG) en Unilever. Agendabepalende gebeurtenissen voor RvC’s waarbij relatiebeheer met stakeholders van doorslaggevend belang is.”
Lage prioriteit relatiebeheer vormt risico
De lage prioriteit voor relatiebeheer kan volgens de onderzoekers betekenen dat commissarissen nog steeds niet weten of en hoe zij om moeten gaan met stakeholders. Jonker: “De lage prioriteit doet vermoeden dat een RvC eerder vanuit een reactieve instelling opereert dan vanuit een proactieve. Dit is een risico, want bij een overnamebod staat de RvC dan al 1-0 achter. De RvC dient immers hier, maar ook bij de uitoefening van al zijn andere taken, rekening te houden met de belangen van diverse stakeholders.”
Internationaal zijn er ontwikkelingen dat commissarissen al dan niet wettelijk worden ‘gestimuleerd’ op voorhand meer open te staan voor een vorm van relatiebeheer met in ieder geval een deel van de stakeholders. Dit geldt onder andere in het Verenigd Koninkrijk voor de relatie van de non-executives in de board met de grootaandeelhouders. Nederlandse commissarissen lijken bij deze ontwikkelingen niet het voortouw te nemen.
Informatievoorziening hoogste prioriteit
Dit jaar heeft de informatievoorziening weer de hoogste prioriteit bij commissarissen. Dit aandachtgebied heeft in alle onderzoeken tot nu toe hoog gescoord.
Commissarissen geven aan dat zij de toezichthoudende taak goed invullen. Op dit aandachtgebied zijn dan ook geen verbeterwensen gesignaleerd. Dat geldt niet voor de het afleggen van verantwoording en bijscholing. Bij de overige onderzochte aandachtgebieden lijkt er ook sprake te zijn van een zekere zelftevredenheid bij de commissarissen. Jonker: “De leden van RvB’s/directies zijn op een aantal van deze aandachtgebieden wat kritischer. De signalen die zij afgeven maken wellicht een nadere bezinning bij commissarissen noodzakelijk.”