Rekenmethode rioolrecht blijft in hoger beroep overeind

Ook in hoger beroep is een klacht over de rekenmethode van de gemeente Nijmegen voor investeringen in rioleringen ongegrond verklaard. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bevestigde hiermee het vonnis uit 2014 van de Accountantskamer.

De klacht was ingediend tegen de accountant die de cijfers van de jaarrekeningen 2006 tot en met 2009 controleerde en zijn opvolger die dat deed voor de jaren 2010 tot en met 2012. De gemeente Nijmegen zou haar burgers stelselmatig te hoge lasten voor de riolering in kosten brengen. De klacht draait om de vervangingsinvesteringen in het riool. Investeringen in uitbreidingsgebieden gaan vaak geheel ten laste van de grondexploitatie. Als de kosten voor het riool zo volledig gedekt worden, hoeft de gemeente geen investering te activeren en zijn er ook geen kapitaallasten, zo staat uitgelegd in het vonnis van het CBb. Maar omdat na verloop van jaren delen van de riolering aan vervanging toe zijn, zouden gemeenten dan mogelijk substantiële verhoging van de jaarlijkse lasten aan burgers moeten doorrekenen. Om zo’n ’tariefsprong’ te voorkomen is het al jaren gebruikelijk ‘dat gemeenten vóóraf sparen voor het geheel of gedeeltelijk opvangen van de lasten verbonden aan vervangingsinvesteringen in rioleringen’.

Volgens klagers staan de geïnde rioolrechten niet in relatie tot de concrete vervangingsinvesteringen. Zo werd in een bepaald jaar 12,6 miljoen euro geïncasseerd maar was er slechts voor 4 miljoen euro geïnvesteerd. Maar hieruit blijkt juist de hierboven beschreven methode. Als het in een jaar gespaarde bedrag dat niet is benut wordt meegenomen naar een volgend jaar, dan kan het op een later tijdstip worden aangewend voor vervangingsinvesteringen. Volgens klagers was de methode ook in strijd met de richtlijnen van de Commissie BBV (Besluit begroting en verantwoording). Het College oordeelt dat de methode van Nijmegen in overeenstemming is met de richtlijnen van deze commissie die landelijk de regelgeving omtrent begrotingen door onder meer gemeenten monitort. De klacht is daarom ongegrond.

De klacht tegen de eerste accountant – die de cijfers tussen 2006 en 2009 controleerde – is niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend.

(Zaaknrs. 13/2202 en 13/2203)

Uitspraak CBb 14/468

Lees ook:

• Rekenmethode rioolrecht op snijtafel accountantskamer

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen