Rechtszaak brengt duidelijkheid in eisen aan derdelanders

Derdelanders inzetten in Nederland mag, maar er zijn dure voorwaarden van kracht.

Het vrij verrichten van diensten door derdelanders is lang niet zo gemakkelijk als menigeen veronderstelt. Een recente uitspraak van het Hof van Justitie bevestigt dit nog maar weer eens.

In een onlangs verschenen arrest van het Europese Hof van Justitie komt het vrij dienstenverkeer door derdelanders opnieuw aan de orde. De vraag is wat Nederland aan aanvullende eisen mag stellen aan dienstverleners die derdelanders in Nederland laten werken.

Derdelanders zijn mensen in de EU met een andere nationaliteit dan die van één van de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland. Ook staatlozen worden tot derdelanders gerekend.

Geschil over negentig dagen in Nederland

Aanleiding is een rechtszaak, waarbij het onderwerp van geschil is dat na negentig dagen verblijf in Nederland verblijfsvergunningen moeten worden aangevraagd. Dit terwijl de derdelanders al genotificeerd zijn door de buitenlandse werkgever via het postedworkers.nl–systeem en waarbij precies dezelfde gegevens moeten worden verstrekt als bij de aanvraag om een verblijfsvergunning. Dat is dus een dubbele procedure.

Ook gaat het in de rechtszaak over de duur van de dienstverlening in Nederland. Die wordt in Nederland ten onrechte beperkt  tot 24 maanden en niet tot de daadwerkelijke duur van de diensten.

Hele hoge leges voor derdelanders

Verder zijn in Nederland de leges voor de derdelanders vijf keer hoger dan de leges voor een verblijfsvergunning voor een EU-onderdaan. Dit terwijl het verstrekken van een dergelijke vergunning enkel een formaliteit is omdat het verblijf op het grondgebied gebaseerd is op EU-recht en niet op basis van nationale wetgeving.

Uitspraak van het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft bepaald dat Nederland wel degelijk gerechtigd is opnieuw een verblijfsvergunning te vragen aan een ′derdelander dienstverrichter′ als deze langer dan negentig dagen in Nederland verblijf beoogt. Dit in verband met de openbare orde. De duur van de Nederlandse verblijfsvergunning mag beperkt worden tot de duur van de vergunning in het land waar de werkgever is gevestigd.

Verder mogen hogere leges alleen toegepast worden als de vergunning zonder buitensporige formaliteiten kan worden afgegeven of verlengd en het bedrag van de leges ongeveer overeenkomt met de administratieve kosten die de behandeling van een aanvraag voor een dergelijke vergunning meebrengt. Dit laatste moet de nationale rechter onderzoeken.

Allereerst zal het ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND moeten bezien wat de kosten zijn van het afgeven van vergunningen voor derdelanders. Als deze niet hoger zijn dan die voor de afgifte van vergunningen voor EU-onderdanen die verblijf beogen van langer dan drie maanden, zullen deze waarschijnlijk gelijk worden getrokken.

Meer kosten voor de inzet van derdelanders

De buitenlandse werkgever zal als gevolg van dit arrest meer kosten moeten maken, doordat hij voor zijn werknemers bij een beoogd verblijf van langer dan 90 dagen verblijfsvergunningen zal moeten aanvragen en daarvoor (veel) extra kosten zal moeten maken. Wel is het waarschijnlijk dat de legeskosten gelijkgetrokken worden met die voor vergunningen voor EU-onderdanen.

Het arrest van het Hof van Justitie bevestigt nog eens dat het vrij verrichten van diensten door derdelanders geen illegale arbeid is, maar legaal gebruik van het EU-dienstenverkeer. Maar het tijdelijk betreden van de Nederlandse arbeidsmarkt is lang niet zo makkelijk als menigeen denkt. Het gaat om een toegestane vorm van arbeid binnen het vrije verkeer van diensten, dat gepaard gaat met diverse administratieve verplichtingen.

Gerelateerde artikelen