Rechter veegt PwC-onderzoek naar rentevoordeel Delta Lloyd van tafel

Uit de maandag gepubliceerde uitspraak van rechtbank Rotterdam in de zaak tussen Delta Lloyd en De Nederlandsche Bank over het misbruik dat de verzekeraar gemaakt zou hebben van voorkennis over de aanpassing van de rekenrente in 2012, blijkt dat Delta Lloyd zich onterecht beriep op de resultaten van een PwC-onderzoek naar dat rentevoordeel. Volgens de rechtbank rekende PwC met de rentestanden aan het begin van betreffende beursdag, terwijl DNB de slotstanden gebruikte.

DNB liet eind vorig jaar weten dat Delta Lloyd een boete moest betalen, omdat de verzekeraar misbruik zou hebben gemaakt van voorkennis over de aanpassing van de rekenrente in 2012. Het financiële voordeel dat daardoor werd behaald, geschat op 21,6 miljoen euro, zou Delta Lloyd moeten inleveren. Daar kwam een boete van 1,2 miljoen euro bovenop. Vrijdag verlaagde de rechter de boete met 120.000 euro naar 22,7 miljoen euro. Delta Lloyd betwistte de omvang van het behaalde voordeel en verwees daarbij naar een onderzoek naar PwC.

In de uitspraak zegt rechtbank Rotterdam onder meer: ‘Ten aanzien van de berekening van het behaalde voordeel stelt de rechtbank voorop dat ervan moet worden uitgegaan dat binnen DNB de benodigde expertise aanwezig is om een dergelijke berekening op juiste wijze uit te voeren en dat ter betwisting van de juistheid van de daarbij gehanteerde berekeningsmethode en de toepassing daarvan niet kan worden volstaan met argumenten zonder dat daaraan een deugdelijk onderbouwd, onafhankelijk en objectief oordeel van een ter zake deskundige ten grondslag ligt. Aangezien eisers hun argumenten ter betwisting van de juistheid van de door DNB gehanteerde berekeningsmethode en de toepassing daarvan niet staven met een dergelijk deskundigenoordeel, ziet de rechtbank in die argumenten onvoldoende grond voor het oordeel dat de berekening van DNB onjuist is. Voor zover die argumenten volgens eisers steun vinden het rapport van 26 maart 2014 van PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (PwC) volgt de rechtbank eisers daarin niet. Nog daargelaten dat de door DNB gehanteerde berekeningsmethode en de toepassing daarvan in dit rapport niet worden besproken, is de door PwC gehanteerde berekeningsmethode in dit rapport van een dusdanig beperkte toelichting voorzien dat daarin geen onderbouwing kan worden gevonden voor de argumenten van eisers.’

Volgens de rechtbank wordt het verschil tussen de uitkomst van de berekening van PwC en de berekening van DNB grotendeels verklaard doordat PwC in opdracht van DL heeft gerekend met de rentestanden aan het begin van de beursdag 3 juli 2012, terwijl DNB haar berekening baseert op de rentestanden aan het einde van deze beursdag. ‘Voor het oordeel dat DNB ten onrechte deze slotstanden heeft gebruikt ziet de rechtbank geen grond. Met DNB is de rechtbank van oordeel dat het behaalde voordeel berekend moet worden op basis van het verschil tussen de rentestanden ten tijde van de transacties en het besluit, waarbij DL Leven een informatievoorsprong had, en de rentestanden op het moment dat de informatiepositie van de andere marktpartijen op gelijke hoogte was gebracht. Voor dit laatste moment heeft DNB terecht de slotstanden van de rentes op 3 juli 2012 gebruikt, nu aannemelijk is dat op dat tijdstip de informatie over de invoering van de UFR volledig in de markt was verwerkt,’ aldus rechtbank Rotterdam.

Lees ook:

Gerelateerde artikelen