Rechter: belasting personenauto’s niet in strijd met EU-recht

De aanschafbelasting op personenauto's en motoren (bpm) volgens een nieuwe meetmethode voor CO2-uitstoot is niet in strijd met het Europees recht.

Dat oordeelde de rechtbank Arnhem. Een importeur klaagde juist dat twee uit Italië geïmporteerde auto's door de Nederlandse fiscus hoger werden belast dan vergelijkbare auto's die in Nederland werden verkocht.

Volgens Europese regels mogen producten binnen de landsgrenzen door de fiscus niet worden voorgetrokken ten opzichte van dezelfde producten uit een ander land in de Europese Unie. Die wetten zijn door de hogere bpm voor de 'Italiaanse' auto's overtreden, zo verweet de importeur de Belastingdienst.

De rechter vindt dat dit niet het geval was. De auto's werden in de zomer van 2019 uit Italië geïmporteerd. Sinds 1 september 2018 wordt de hoeveelheid uitlaatgassen die een auto uitstoot gemeten volgens de nieuwe WLPT-methode, die nauwkeuriger zou werken dan de voorgaande methode. Een hoger vastgestelde CO2-waarde leidde bij de twee geïmporteerde auto's tot een hogere bpm.

Maar voor sommige technisch volledig vergelijkbare voertuigen gold nog dat de uitstoot volgens oude methodes mochten getest, omdat ze uit 'restpartijen' van autofabrikanten kwamen. Dit was volgens de rechter het geval bij de in Nederland verkochte modellen waarmee de importeur de uit Italië afkomstige auto's vergeleek. Volgens de rechter had de auto-importeur er dus ook voor kunnen kiezen auto's uit zo'n restpartij te kopen en minder bpm te betalen.

Gerelateerde artikelen