Tuchtrecht: Is het rapport over berekening van de EBITDA misleidend en manipulatief?

Viel de opracht voor het onderzoek onder 4400N of onder 5500N?

Een AA die in opdracht van een verkopende partij heeft onderzocht of de prijs correct was, heeft daarover een rapport geschreven. Maar dat rapport rammelt aan alle kanten rammelt, vindt de koper Die diende een klacht tegen de AA. Zij  is volgens de klager  niet alleen misleidend en manipulatief te werk gegaan, maar mist het rapport bovendien een deugdelijke grondslag.

Beide bedrijven – van de koper en de verkoper – zijn actief in installatiebranche. De DGA van het ene bedrijf is op leeftijd en besloot daarom in 2022 tot verkoop. De AA, tevens RV, begeleidde hem daarbij als adviseur. In het koopcontract had de verkoper onder meer bedongen dat hij, afhankelijk van de ontwikkeling van de EBITDA in 2022 en 2023, een nabetaling zou ontvangen.

De koper kwam uit op een nabetaling van negen ton euro. Verkoper gaf de AA opdracht te kijken of dat bedrag reëel was. De AA maakte een rapport waarin ze op een hoger bedrag uitkwam. Eind 2024 presenteerde de vrouw haar opdrachtgever de bevindingen. Ook ging er exemplaar van het rapport naar de koper. Die besloot daarop dat hij helemaal niets zou nabetalen. Ook diende hij twee klachten tegen de vrouw in – één bij de Accountantskamer en één bij de Raad van Tucht  van het Nederlands Instituut voor Register Valuators.

De klacht die de Accountantskamer maandag behandelde is niet mals. Klager verwijt de AA onzorgvuldigheid, gebrek aan onafhankelijkheid, onvoldoende vakbekwaamheid, misleiding en manipulatie. Ook mist het rapport volgens klager een deugdelijke grondslag.

Klager zelf was maandag niet vertegenwoordigd. De gemachtigde had zich zaterdagmiddag per mail ziek gemeld. Een mailtje dat het tuchtcollege pas maandagochtend onder ogen kreeg. Pogingen om de gemachtigde te bereiken en zo te kijken of deze wellicht alsnog digitaal kon deelnemen, strandden. Voor de tuchtrechters reden de zitting toch door te laten gaan.

In plaats van klager somde de voorzitter daarom de verschillende klachtonderdelen op. Dat zijn er vijf. Te beginnen met de volgens klager onduidelijke aard van de opdracht – wel of geen assurance. Daarnaast zou de AA feitelijk onjuist hebben gerapporteerd. Ook ontbreekt een opdrachtbevestiging en worden er conclusies getrokken zonder voldoende informatie. En mocht 4400N van toepassing zijn, dan ontbreekt volgens klager ook nog eens informatie om tot feitelijke bevindingen te komen.

Vervolgens stelden de leden van het tuchtcollege de nodige vragen. Die gingen onder meer over de aard van de opdracht. Volgens de AA betrof het geen 4400N, maar een 5500N-opdracht en was het dus geen assurance- of samenstellingsopdracht. “Van controle was geen sprake,” aldus de accountant. “Mijn opdracht was slechts verifiëren of de EBITDA et cetera wel klopte.”

Had de vrouw zich, voor ze de opdracht aannam, wel voldoende verdiept in de van toepassing zijnde handreikingen?, vroeg een van de leden. Hoe wist ze zo zeker dat 5500N van toepassing was? “Ik heb gekeken wat er van mij werd verwacht. Dat was: verifiëren of gebruikte info klopte, uitkomsten checken en analyseren. Volgens mij valt dat onder 5500N.”

Maar hoe kon het dan dat klager daar anders over dacht? Had de AA dat dan wel voldoende gecommuniceerd? Iets waar de vrouw zelf achteraf ook twijfels over had. “Het staat in het rapport. Daar staat ook dat het geen assurance-opdracht is. Maar misschien had ik dat op elke pagina moeten herhalen.”

Had de AA uberhaupt wel voldoende info om kunnen rapporteren? Er was bijvoorbeeld geen projectinfo. Dat laatste klopt, beaamde de accountant. “Maar ik beschikte wel over grootboekinformatie, de kilometeradministratie en de kosten voor materialen en inhuur. Dat is  voldoende om de EBITDA te kunnen berekenen”

“Bovendien,” vervolgde de vrouw, “is het niet aan mij om daarover te oordelen. Ik vraag info op. Als die er niet is, is hij er niet.” De Accountantskamer streeft ernaar uitspraak te doen binnen twaalf weken.

Gerelateerde artikelen