Rapport accountant zorgvuldig, waarschuwing vervalt

Een accountant die eind 2020 een waarschuwing opgelegd kreeg van de tuchtrechter na het uitbrengen van een onvolledig rapport, is met succes in beroep gegaan. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de uitspraak vernietigd.

Zaaknummer: 21/176 (eerder zaaknummer bij de Accountantskamer: 20/234)

Michiel Satink

De accountant werd in april 2016 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant tot deskundige benoemd in een echtscheidingsprocedure. De accountant moest onder meer de vraag beantwoorden was wat de waarde was van de verkochte aandelen van de man in zijn onderneming. De verkoop daarvan staat beschreven in de verkoopdocumentatie die de accountant, ook na herhaaldelijke verzoeken, niet kreeg. De accountant ging uit van een vergoeding van 222.000 euro voor de aandelen. Dat sloot ook aan op bankafschriften die hij had ingezien. De Accountantskamer was het eens met die vergoeding. Waar de tuchtrechter het niet mee eens was, dat de accountant in zijn rapport meldde dat er geen bonus- en beëindigingsvergoeding is betaald. 

Bonus van 1,2 miljoen

De vrouw kreeg later bankafschriften en een 'retention bonus award agreement' onder ogen waaruit blijkt dat haar ex-man wel degelijk een forse bonus van 1,2 miljoen euro ontving. Uit wat de accountant aan informatie had, blijkt dat er geen sprake zou zijn van bonussen of andere vergoedingen. Maar had hij, met zijn deskundigheid, kunnen of moeten vermoeden dat er mogelijk toch bonussen betaald waren voor de overdracht van de aandelen? Hoewel bij de klager en de rechtbank bekend was dat hij zijn rapport opstelde zonder over alle stukken te beschikken, had hij dit feit veel duidelijker in het rapport op moeten nemen, zo vond de tuchtrechter in december 2020.


Vermoed u dat dit artikel interessant is voor anderen binnen uw organisatie of netwerk, wijs anderen hier dan op door dit bericht te delen via uw whatsapp, email, Linkedin of Twitter (bovenaan dit artikel). 


De accountant ging in beroep. Op basis van de beëindigingsovereenkomst stelde de accountant vast dat de man, en evenmin zijn BV, recht had ,, op enige bonusvergoeding, ontslagvergoeding, opzegtermijnvergoeding of andere beëindigingsvergoedingen''. Daarnaast heeft hij vastgesteld dat alle afspraken die tussen partijen waren gemaakt, volledig waren opgenomen in de beëindigingsovereenkomst. De accountant mocht er volgens hem dus van uit gaan dat de man ook geen recht had op aanvullende betalingen zoals zakelijke goodwill. Er was bovendien geen reden om te twijfelen aan de juistheid van die stukken, omdat ze naadloos op elkaar aansloten. 

De vrouw, klager in de procedure bij de Accountantskamer, bleef bij haar standpunt dat de accountant onjuiste conclusies trok zonder te beschikken over de onderliggende documentatie. 

Niet zorgvuldige accountant

Het College meent dat de accountant niet onzorgvuldig is geweest ,,bij het rapporteren dat tussen partijen is overeengekomen dat er geen bonus en beëindigingsvergoeding zal worden betaald.'' Hij meldde dat het lang duurde voor hij zijn rapport af kon ronden vanwege de trage en onvolledige informatieverschaffing door de man. Ook meldde hij dat hij op het moment van rapporteren nog niet alle stukken had ontvangen, waaronder de jaarrekening 2015 van het bedrijf van de man, Wingo BV. Langer wachten kon hij echter niet omdat de rechtbank wenste dat hij zijn rapport uitbracht op basis van de informatie die hij had. Het College meent, anders dan de tuchtrechter besliste, dat uit het rapport duidelijk blijkt dat hij niet over alle gegevens had wegens gebrek aan medewerking door de man. ,,Eveneens anders dan de Accountantskamer, leest het College in het rapport geen stellig geformuleerde conclusie met betrekking tot de vergoeding voor de overdracht van de aandelen.'' Zo heeft de accountant gerapporteerd wat hij heeft waargenomen, namelijk dat in de beëindigingsovereenkomst niets is opgenomen over een bonus of beëindigingsvergoeding.

Ook meldde de accountant duidelijk dat hij niet beschikte over een overeenkomst van de overdracht van aandelen. Wel vergeleek hij de beschikbare documenten met elkaar. Een bankafschrift, waaruit blijkt dat 222.653 euro is ontvangen, komt overeen met het bedrag van 308.000 dollar dat genoemd werd als betaald bedrag voor de aandelen. Daarnaast hield de accountant de partijen op de hoogte van de stand van zaken en besprak hij zijn rapport in concept met hen. Van belang is ook dat de rechtbank vasthield aan haar opdracht ook toen duidelijk was dat nog niet alle stukken bij de accountant binnen waren. Dit alles getuigt niet van onzorgvuldigheid, aldus het College. 

Het beroep is gegrond en de uitspraak van de Accountantskamer, met een waarschuwing aan het adres van de accountant, wordt vernietigd.